Rotterdam koerst op goede groei

Tijdens het Stadmakerscongres konden ambtenaren, ontwikkelaars en architecten meedenken over de toekomst van Rotterdam als woon- en werkstad. De gemeente legt de focus op de stedelijke economie, niet op de haventerreinen.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 11, 25 november 2022

Na enkele jaren noodgedwongen brainstormen en netwerken via de laptop was begin deze maand het eerste fysieke post-corona Stadmakerscongres. Het nieuwe Theater Zuidplein was de plaats van handeling waar onder meer ambtenaren, ontwikkelaars en architecten konden meedenken en meepraten over de toekomst van Rotterdam als woon- en werkstad.

Onder leiding van Jeroen Dirckx, architect en partner bij KCAP, was er onder meer een werktafelsessie waarbij een antwoord werd geformuleerd op de vraag hoe je ruimte houdt voor wonen én werken in de stad. Onder andere aan de hand van de casus rondom het Merwe-Vierhavengebied (M4H) pakten initiatiefnemers, ondernemers, architecten en de gemeente dit vraagstuk op.

Hoofdkeuzes

Goede groei is het uitgangspunt, hield Gábor Everraert, opgavemanager team Ruimtelijke Economie bij de gemeente Rotterdam, de deelnemers voor bij zijn inleidende bespiegelingen. ‘Vanuit de nieuwe omgevingsvisie onderscheiden wij vijf hoofkeuzes die deze groei mogelijk moeten maken. Drie daarvan raken nadrukkelijk de economie. We willen de schouders onder de energie- en grondstoffentransitie zetten. Vertaald naar het ruimtebeslag in onze stad is dit een enorme uitdaging. Verder werken we aan het verdienmodel van verduurzaming. Daar zit in Rotterdam van oudsher een mismatch tussen als je kijkt naar vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Hoe zorgen we ervoor dat die die nieuwe duurzame economie wel inclusief wordt?’

Tenslotte vroeg hij aandacht voor het belangrijkste item bij het bepalen van de waarde van vestigingslocaties. ‘Waar ligt de ruimte die we nodig hebben om die nieuwe bedrijven in de maakindustrie en de creatieve industrie te huisvesten? Het is op meerdere plekken in ons land een punt van zorg of er voldoende ruimte overblijft voor bedrijven, juist gelet op alle andere ruimtelijke uitdagingen die er liggen.’

Focus op stedelijke economie

Hij wees op bedrijventerrein Spaanse Polder, het grootste stedelijke bedrijventerrein van ons land, waarin door zowel de gemeente Rotterdam als Schiedam flink geïnvesteerd wordt. ‘Juist op dergelijke terreinen vind je de ruimte die nodig is voor de energietransitie, zowel voor het opwekken van energie als voor het huisvesten van duurzame bedrijven in de maakindustrie. We voorzien in de komende jaren een hele schuifoperatie, waarbij dergelijke bedrijven naar bedrijventerreinen verhuizen, zodat er ook weer ruimte in de stad ontstaat voor dienstverlenende bedrijven die een belangrijke rol spelen in de samenleving. Dan hoeft de loodgieter niet ’s ochtends eerst naar een bedrijventerrein om daar zijn spullen op te halen.’

Het nieuwe Rotterdamse college van B&W heeft volgens Everraert het doel gesteld dat er de komende jaren in ieder geval niet minder bedrijfsruimte in de Maasstad komt. Daarbij ligt de focus op de stedelijke economie, niet op de haventerreinen. Ook de aard en kwaliteit van het aanbod aan bedrijfsruimten staat in de belangstelling. ‘Nieuwe, vaak innovatieve bedrijven hebben heel weinig passende opties voor hun huisvesting. Bij onze bedrijfsruimtestrategie willen we veel meer in beeld krijgen wat de typologie is van het bestaande aanbod en waar behoefte aan is, denk aan specifieke kraamkamers voor start-ups, maar ook aan doorgroeilocaties waar een bedrijf naartoe kan dat zijn productie wil vergroten. Op die manier kun je als gemeente toekomstige bedrijvigheid veel beter faciliteren.’

Twee smaken

Een van die doorgroeilocaties in Rotterdam wordt gezien in M4H, een voormalig havengebied van 100 hectare op de noordwestoever van de Maas. Het was ooit een van de grootste fruithavens ter wereld, tot het eind jaren ’90 in de versukkeling raakte. ‘In dit gebied zoeken we heel nadrukkelijk naar de synergie tussen wonen dichtbij productiebedrijven’, vertelde Ruurd Gietema, net als Dirckx partner bij KCAP. Het verweven van wonen en werken is niets nieuws, hield hij de deelnemers aan werktafelsessies voor. In het geval van de transformatie van oude haven- en bedrijventerreinen zijn er twee smaken.

In het geval van branding wordt een gebied nadrukkelijk als een nieuwe vestigingslocatie gemunt voor bedrijven én bewoners. De herontwikkeling van HafenCity in het Duitse Hamburg geldt daarbij als internationaal geprezen voorbeeld. Gietema: ‘Het werk is er ondanks de toevoeging van veel woningen heel nadrukkelijk gebleven. Er zijn meer banen dan bedden. Dat zorgt voor een aantrekkelijk en levendig stadsdeel.’

Tegenover de bedrijventerreinen die door middel van branding van kleur verschieten staan zogeheten waiting lands. ‘Dat zijn gebieden die ook de aandacht hebben van gemeenten, maar nog niet aan de beurt zijn. Op dergelijke locaties zie je veel placemaking door bijvoorbeeld culturele ondernemers in aanloop naar een werkelijke andere bestemming, zoals op de voormalige NDSM-werf in Amsterdam.’

Economische waarde

Bedrijventerrein Achtersluispolder in Zaandam beschouwt Gietema qua grootte en uitdaging als een vergelijkbaar project als M4H. Ook hier krijgt wonen een serieuze plek, maar ook bestaande bedrijvigheid en recreatie worden er ingepast. ‘Door op een dergelijke manier de herontwikkeling van een gebied op te pakken onderschrijf je ook dat zo’n gebied een economische waarde vertegenwoordigt.’ En een stad profiteert er volgens hem ook van. ‘Een duurzame stad biedt ook ruimte aan industrie, in plaats van alles op afstand te plaatsen. Om de samenhang tussen duurzame productiebedrijven en bewoners te versterken, is het juist belangrijk dat dergelijke bedrijven zichtbaar zijn. Het zorgt voor diversiteit van banen van laag tot hoog en geeft de stad ook een rol als incubator voor nieuwe innovatieve bedrijven.’

Hoger voorzieningenniveau

Voor de verdere ontwikkeling van M4H werden er de nodige tips en tops aangereikt vanaf de diverse werktafels. Zo werd voor het aantrekken van kennisintensieve en innovatieve bedrijven wel een hoger voorzieningenniveau wenselijk geacht, onder meer door het toevoegen van horeca en cultuur. Ook was er een pleidooi om juist in het licht van meer circulariteit af te stappen van bepaalde paradigma’s in de gebiedsontwikkeling. Want waarom zou je nog winkelruimte intekenen in een toekomst waarin alles hergebruikt wordt? Het vraagt volgens een van de werktafels om flexibele ruimten, die kunnen meebewegen met veranderende bestemmingen.

Ook was er een pleidooi om de betaalbaarheid van bedrijfshuisvesting scherp in het oog te houden. Gentrificatie zorgt volgens een van tafels bijvoorbeeld voor een opwaartse huurdruk van (voormalige) retailpanden die tegen de binnenstad aanzitten. Daarbij hebben (retail)ondernemers ook een flinke concurrentie van supermarkten die ook een plekje willen verwerven in gebieden waar nu plotseling meer mensen wonen met veelal een hoger inkomen. ‘Maar ook in die gebieden is het belangrijk dat je een secundaire economie hebt, met onder meer dienstverleners als een garagebedrijf, zodat je niet voor iedere scheet de wijk uit hoeft.’