Eerste Kamer kiest voor betere huurbescherming

De Eerste Kamer stemde dinsdag 14 november voor een initiatiefvoorstel van de Tweede Kamer om huurders beter te beschermen door algemene huurovereenkomsten voor bepaalde tijd terug te draaien.

De fracties van GroenLinks-PvdA, OPNL, SGP, D66, CDA, Volt, PVV, SP, PvdD, ChristenUnie en 50PLUS stemden voor het wetsvoorstel, de fracties van BBB, VVD, JA21 en FVD stemden tegen. Vaste huurcontrcacten worden weer de norm.

Het initiatief van Tweede Kamerleden Henk Nijboer en Pieter Grinwis heeft als doel huurders beter te beschermen door versterking van de huurbescherming. Het wetsvoorstel regelt daarom dat de bij wet in 2015 geïntroduceerde algemene huurovereenkomsten voor bepaalde tijd worden teruggedraaid. Deze wijziging leidt ertoe dat verhuurders van zelfstandige woonruimte en van onzelfstandige woonruimte (zoals kamers) in de regel alleen vaste huurovereenkomsten kunnen aanbieden, dat wil zeggen: huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Tijdelijke verhuur blijft mogelijk onder specifieke voorwaarden.

De Eerste Kamer debatteerde vorige week op 7 november jl. over het initiatiefvoorstel van Nijboer en Grinwis. Minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties trad op als adviseur. Tijdens dat debat bleek dat een deel van de Kamer voorstander is van het voorstel, omdat zij een betere bescherming van huurders willen. Andere fracties waren van mening dat met deze wet het recht van met name particuliere eigenaren wordt ingeperkt.

De meeste sprekers waren het er wel over eens dat de in 2015 tot stand gekomen wet niet het gewenste effect heeft gehad, en dat de toezegging van het toenmalige kabinet dat tijdelijke contracten slechts een uitzondering zouden worden, niet is uitgekomen. Op dit moment is 29% van de huurcontracten van tijdelijke aard. Met dat percentage is volgens de initiatiefnemers van de wet geen sprake van een uitzondering.