Huurders in steden zijn sinds november 2021 maandelijks gemiddeld 13% goedkoper uit dan kopers van een vergelijkbare woning.
Dat stelt vastgoedonderzoeksbureau Watson+Holmes op basis van de eerste analyses van een onderzoek naar de woningmarkt, verdeeld in huur en koop. Voorafgaand aan november 2021 waren kopers doorgaans maandelijks minder kwijt dan huurders van een vergelijkbare woning in een (middel)grote stad. De almaar stijgende verkoopprijzen van woningen, die in het vierde kwartaal van 2021 met 21,5% piekten ten opzichte van Q4 in het jaar ervoor, zorgden echter voor een omslag.
Leon Pragt, directeur van Watson + Holmes, verwacht dat de trend zich de komende tijd voortzet, ondanks de inzakkende woningmarkt. “We hebben de afgelopen jaren hoge aanschafprijzen voor koopwoningen gezien. De koopwaarde steeg nog verder door ondersteunende maatregelen als de jubelton en vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor jonge huizenkopers. Hoewel de jubelton deels is afgeschaft, denk ik niet dat dit meteen een prijs verlagend effect heeft. Huren zal de komende tijd goedkoper blijven.”
De stijgende rente, die oploopt onder invloed van beleidsrenteverhogingen door de ECB, blijft volgens Pragt een heikel punt. “Huizenkopers lopen daardoor tegen hogere maandlasten aan. Tegelijkertijd zien we in met name de vrijehuurmarkt dat overheid optreedt om de betaalbaarheid te verbeteren.”
Het onderzoeksbureau wil de volledige resultaten van het onderzoek eind april publiceren.
