Wet beperkt WOZ-vergoedingen

De Eerste Kamer heeft half december ingestemd met de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm. Daardoor zijn de vergoedingen voor WOZ-bureaus sinds 1 januari 2024 sterk ingeperkt.

De wet bepaalt onder meer dat de financiële tegemoetkoming voor immateriële schade wordt beperkt tot € 50 per half jaar -dat was € 500- waarmee de redelijke termijn voor afhandeling van een bezwaar is overschreden. Ook is bepaald dat vergoedingen uitsluitend mogen worden uitbetaald op een bankrekening die staat op naam van de belanghebbende zelf.  

De vergoeding in de bezwaarfase van rechtsbijstand wordt vermenigvuldigd met 0,25 als de WOZ-beschikking wordt vernietigd of gewijzigd. De vergoeding van rechtsbijstand in de fase van beroep, hoger beroep of cassatie wordt vermenigvuldigd met 0,25 als de WOZ-beschikking wordt vernietigd of gewijzigd en vermenigvuldigd met 0,10 in de overige gevallen.

Belastingrechtspraak verstopt

De Tweede Kamer nam het wetsvoorstel eind oktober aan. De overheid ergert zich al jaren aan de hoge proceskostenvergoedingen voor WOZ-bureaus, die onder het mom van ‘no cure no pay’ namens burgers bezwaar maken tegen de vastgestelde WOZ-waarde. De vergoedingen voor WOZ-bureaus konden oplopen tot € 1500, als de zaak voor de rechter kwam zelfs tot € 2000. Het groeiend aantal bezwaren leverde gemeenten en rechtspraak bergen extra werk op.

De Raad voor de Rechtspraak uitte het afgelopen jaar in haar jaarverslag veel kritiek op de werkwijze WOZ-bureaus. ‘Het gaat om tienduizenden (extra) zaken waarin bureaus op deze wijze werken. De belastingrechtspraak raakt erdoor verstopt, met langere doorlooptijden en hogere kosten als gevolg.’