De gemeente Heerlen ontving in 2022 bijna € 2 mln subsidie uit de Impulsaanpak Winkelgebieden voor de aanpak van de Schinkelkwadrant-Zuid en de Promenade II, en kreeg in de vierde ronde ruim € 1,5 mln voor de Promenade I/Dautzenbergstraat.
Sinds 1999 vormen de kernen Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Voerendaal, Simpelveld en Beekdaelen Parkstad Limburg een bestuurlijk samenwerkingsverband in Zuidoost-Limburg, met ruim 255.000 inwoners. Samen vormen zij Stadsregio Parkstad Limburg.
Sinds 2011 voeren de Parkstad-gemeenten een gezamenlijk retailbeleid. Ook in deze regio staat de retail, en daarmee de kwaliteit van de centrumgebieden, onder druk. In 2017 hebben de betrokken gemeenten keuzes over de toekomstige winkelstructuur in heel Parkstad vastgelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Economie Zuid-Limburg. Deze visie biedt kaderstellend beleid voor de regionale retailopgave. Winkelclusters zijn afgebakend en vormen samen de hoofdwinkelstructuur in Parkstad. Deze clusters moeten versterkt worden, terwijl er vooral buiten de hoofdstructuur 100.000 m² overtollige winkelruimte wordt getransformeerd. Met de Regio Deal Parkstad Limburg 2019–2022 zijn daarin al eerste belangrijke resultaten geboekt.
Naast het centrum van Heerlen ontvingen ook de centrumgebieden van de kernen Beekdaelen (bijna € 2,5 mln) en Kerkrade (ruim € 4,2 mln) subsidie uit de Impulsaanpak Winkelgebieden.
Dat Parkstad Limburg met haar aanpak op de goede weg zit, blijkt wel uit het feit dat zij finalist was bij de verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2017. Onder de titel ‘Parkstad Limburg biedt ruimte!’ heeft dit samenwerkingsverband nu ook een strategie en een toekomstverhaal voor de Stadsregio tot 2040 samengesteld.
Historie Heerlen
Van begin 1900 tot 1974 draaide alles in Parkstad Limburg om steenkool. De Mijnstreek was de energieleverancier van Nederland en Heerlen was de hoofdstad van de Mijnstreek. In de jaren vijftig was Heerlen de op één na rijkste stad van Nederland, een echte ‘goudmijn’. Deze grandeur is nog terug te zien in de wijze waarop vooral na de tweede wereldoorlog aan de stad gebouwd werd. Alles moest groot, groter, grootst. Veel historische panden sneuvelden voor grote betonnen bouwkolossen. De straten werden lang en breed, geflankeerd door panden in de architectuur die toen in zwang was, waarbij functie boven vorm ging. Met de blik van nu bezien ontwikkelde het centrum zich niet aantrekkelijk. De Promenade toonde in die tijd precies de rijkdom die Heerlen wilde uitstralen: een heel brede, kale straat waaraan zich theaters en grand cafés zouden moeten gaan vestigen.
Toen de mijnen in 1974 gesloten werden en de cruciale werkgelegenheid en inkomstenbronnen daarmee wegvielen, ging het centrum van Heerlen langzaam achteruit. In de jaren ’90 van de vorige eeuw was een deel van het centrum zelfs sterk verpauperd. Dit was niet alleen een gevolg van het sluiten van de mijnen, maar ook van drugstoerisme en groeiend drugsgebruik.
Grens bereikt
Begin deze eeuw was de grens bereikt en greep de gemeente in. Er werd opgetreden tegen drugsgebruik(ers). Daarbij was sprake van een tweesporenbeleid. De mensen met verslavingsproblematiek werden zorgvuldig en goed opgevangen en kregen hulp, zodat ze een ‘zachte landing’ konden maken. Het dealergedrag werd aangepakt. Tegelijkertijd werd het centrum ontdaan van voorzieningen in de openbare ruimte die een langer verblijf aantrekkelijk zouden kunnen maken (ook van drugsverslaafden en dak- en thuislozen). Zo werden bijvoorbeeld bankjes en beschutte ‘hangplekken’ weggehaald. De rigoureuze aanpak van de drugscriminaliteit had al snel tot gevolg dat er weer een gezonde basis ontstond én ruimte om het centrum opnieuw aantrekkelijk te maken.
Structuur centrum
De stad Heerlen is met zo’n 88.000 inwoners de grootste gemeente binnen Parkstad Limburg en de vierde stad van Limburg. Het centrum van de stad heeft het – net zoals zoveel vergelijkbare steden – jarenlang moeilijk gehad. De (groteske) opbouw, de structuur en het overschot aan retailmeters brengen zwakke plekken naar boven. De hoofdstraat, het belangrijkste A1-gebied, is de Saroleastraat. Deze straat wordt gekenmerkt door een mix van historische en moderne panden en is omzoomd door grote bomen. Deze straat verbindt het station met het belangrijkste deel van het centrumaanbod. In deze straat bevinden zich onder meer vestigingen van Hema, Douglas, Ici Paris, ANWB en Ziengs. In de aanloopstraten naar de Saroleastraat zijn een aantal zich onderscheidende zelfstandig ondernemers in het midden-/plus-segment gevestigd, zoals Carbeau en Dresscode aan de Dautzenbergstraat. Kenmerkend voor deze tijd is de leegstand in diezelfde aanloopstraten.
Winkelcentrum ’t Loon
Daarnaast zijn op verschillende plekken in het centrum in de loop der tijd winkelcentra gerealiseerd. Niet al deze centra bleken echter even succesvol.
Dat begon met winkelcentrum ’t Loon in 1966. Hier vestigden zich toen onder meer Hema, AH en een lokale feestwinkel. De locatie van dit winkelcentrum was en is bijzonder: relatief ver van het hart van de stad. De looproute erheen, langs de Promenade, die de Saroleastraat en het Burgemeester van Grunsvenplein verbindt, was destijds groots, weids, kaal en weinig aantrekkelijk en werd doorkruist door de Geerstraat, een drukke straat met veel autoverkeer. Na het oversteken van deze straat kwam je eerst op het Burgemeester van Grunsvenplein en dan bij het huidige Parkstad Limburg Theater. Daarachter ligt winkelcentrum ’t Loon, in die tijd een hypermodern en vooruitstrevend winkelcentrum én het eerste van Nederland dat vooral gerealiseerd was voor autobezoekers. Het was ook een, typisch voor die tijd, naar binnen gekeerd centrum met ‘achterkanten’.
’t Loon werd in 2011 tijdelijk gesloten en daarna deels gesloopt en opnieuw opgebouwd, omdat een deel van de garage verzakkingen vertoonde. Daarna werd het, in lijn met het beleid, meer een wijkwinkelcentrum. AH, Hema, C&A en een lokale feestwinkel bleven behouden en er kwamen vestigingen van Kruidvat en Wibra bij. De ligging van het centrum is nog steeds geen gelukkige, al is de route ernaartoe veel beter geworden. De openbare ruimte is nu fraai en uitnodigend ingericht met veel groenvoorzieningen. De Promenade is nu veel meer een echte promenade en het Burgemeester van Grunsvenplein is een aangename, groene, duurzame verblijfsplek geworden, die bovendien een belangrijke aanlooproute naar het centrum biedt.
Winkelcentrum Corio Center
In 1998 werd winkelcentrum Corio Center opgeleverd. Dit centrum heeft juist een uitermate goede ligging tussen Station Heerlen en de Saroleastraat. Het heeft een betere uitstraling dan bijvoorbeeld ’t Loon en ligt bovendien goed aangetakt op het winkelgebied. Het is nog steeds goed gevuld, met vestigingen van onder meer Mango, Mediamarkt, Action, VanHaren, Hunkemöller en Kippie. Het centrum beschikt over twee niveaus, die beide nog steeds redelijk tot goed functioneren. Een klein aantal winkelunits staat leeg.
Maankwartier
In 2019 werd het Maankwartier opgeleverd, een stedenbouwkundig hoogstandje in het stationsgebied. Deze multifunctionele stationsomgeving biedt ruimte aan het nieuwe Centraal Station, 14.000 m² detailhandel, 8000 m² hotel en horeca en 16.000 m² voor kantoren. Duidelijk is dat ook in deze tijd vorm heel belangrijk was. Het Maankwartier kent een fraaie en zorgvuldige, moderne architectuur met verwijzing naar de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en de mijntijd.
Het Maankwartier heeft een moeilijke start gehad en kent inmiddels leegstand. Ondanks het vertrek van Jumbo in oktober van dit jaar, zijn er echter ook positieve ontwikkelingen. De Rijksgebouwendienst koopt hier vastgoed aan om een aantal rijksdiensten te huisvesten, waaronder de Belastingdienst. Er komen zo’n 4000 werkplekken. Daarnaast is er ruimte voor winkels en andere centrumvoorzieningen. De gemeente pakt bovendien de directe omgeving grondig aan. Door deze aanpak is het opnieuw een bijzonder kansrijk gebied geworden.
Impulsaanpak winkelgebieden
Het eerste project waarop de gevraagde bijdrage uit Impulsaanpak Winkelgebieden (IW) betrekking heeft, is het Schinkelkwadrant-Zuid. Dit gebied ligt in hartje centrum, tegenover het Parkstad Limburg Theater. Het was ooit een populair winkelgebied, waar mensen uit heel Limburg en de aangrenzende regio’s in Duitsland en België kwamen winkelen.
In dit gebied werd op de kop van de Promenade in 1976 De Plu opgeleverd, een groot winkel- en kantorencomplex. Ook bij het ontwerp van dit gebouw was duidelijk dat functie boven vorm verkozen werd. Het was een ronduit lelijk pand van grijs beton. Het winkelcentrum had het vanaf het begin moeilijk.
De afgelopen jaren is het Schinkelkwadrant-Zuid voor een groot deel leeg komen te staan en verpauperd. De aanpak van dit gebied kreeg in de eerste ronde in 2022 bijna € 2 mln toegekend uit de IW-subsidie.
In 2016 kocht de gemeente Heerlen winkel- en kantorencentrum De Plu aan. Toen bleek de kwaliteit al zo slecht dat sloop van de Plu de enige oplossing was. Die vond plaats in 2021. Met behulp van een intensief participatietraject wordt hier nu het ‘Promenadepark’ gerealiseerd, met nieuwe stadswoningen en veel openbaar groen.
Een deel van Promenade II is al opgeknapt. In het midden van de straat is een laan met platanen gerealiseerd, waaronder fraai vormgegeven houten banken gerealiseerd zijn. Dat blijkt te werken: op vele bankjes zitten mensen, die hier gewoon lijken te vertoeven, precies waarvoor deze ingreep bedoeld is. Aan de Promenade II is tevens een dependance gerealiseerd van de RWTH Aachen (New Regional Bauhaus), een van de grootste technische universiteiten in Noordwest-Europa. Deze vestiging is mede mogelijk is gemaakt vanuit de Regio Deal Parkstad Limburg.
Promenade I en Dautzenbergstraat
In de vierde ronde kreeg Heerlen opnieuw geld toegezegd uit Impulsaanpak Winkelgebieden. Dit keer ging het om ruim € 1,5 mln voor de aanpak van Promenade I en de Dautzenbergstraat. De Dautzenbergstraat biedt bij de hoeken met de Saroleastraat nog een gering aantal winkels, maar een groot deel van de straat staat al jaren leeg. Dat geldt ook voor de Promenade. Met behulp van de Wet Voorkeursrecht Gemeente (WVG) heeft de gemeente zo’n 95% van het vastgoed kunnen aankopen. Dit gebied wordt aangepakt om onderwijsvoorzieningen te realiseren in combinatie met bijvoorbeeld woningen, winkels en horeca. Op deze manier wordt een levendig stukje toegevoegd aan de binnenstad.
Met behulp van de IW-subsidie moet in 2028 het laatste kopgebouw aan de Promenade gesloopt worden. Ter hoogte van het warenhuis Berden wordt een extra doorsteek gerealiseerd om te zorgen voor betere verbindingen in het centrum. Boven de plint worden woningen toegevoegd, beneden komen nieuwe voorzieningen, die de straat aantrekkelijk moeten maken. Met deze ingreep worden er veel winkelmeters uit de markt gehaald. De eigenaar van Berden is hierbij een van de initiatiefnemers.
Andere grote projecten
Met de subsidie worden de eerdere investeringen aan bijvoorbeeld het Van Grunsvenplein en de opgeleverde Promenade II verder doorgetrokken tot aan de Bongerd.
Aan de Bongerd ligt Glaspaleis Schunck (voorheen een mode-warenhuis), dat in gebruik is als een multidisciplinair cultureel centrum met een museum voor moderne en hedendaagse kunst, een bibliotheek, tentoonstellingen en evenementen. Het is een monumentaal gebouw, dat door de Unie van Internationale Architecten tot een van de meest invloedrijke gebouwen van de 20e eeuw is uitgeroepen.
Naast deze ingrepen worden er nog andere grote projecten uitgevoerd. Zo is er een nieuw stadskantoor van zo’n 7000 m² gerealiseerd, ontworpen door Francine Houben.
Nieuwe doelgroepen
Wethouder Jordy Clemens is blij met alle veranderingen. ‘Toen we uit die moeilijke periode kwamen waarin we paal en perk stelden aan de drugsproblematiek en verpaupering, konden we echt weer aan de stad gaan bouwen. Terwijl we eerder onze openbare ruimte zo inrichtten dat we de overlast konden beperken, richten we die nu juist in om er met plezier te verblijven en nieuwe doelgroepen aan te trekken, zoals bezoekers die de stad willen zien. We hebben veel geïnvesteerd in cultuur en zien die functie nu ook als drager van ons centrum. Zo trekt het jaarlijkse internationale beeldend theaterfestival Cultura Nova bezoekers vanuit heel Europa.’
Veel gebouwen stammen nog uit de tijd dat functie boven vorm ging, maar nu kiest de stad voor kwaliteit, zegt de wethouder. ‘En we hebben de rauwe randen, die elke stad nu eenmaal heeft, leren omarmen. Zo zien we de stad als een canvas: we voorzien minder fraaie gebouwen van street-art en gaven onlangs een jonge kunstenaar opdracht om een bijzondere neonprojectie te maken op een parkeergarage. En om het Romeinse badhuis – het oudste stenen gebouw van Nederland – te behouden en te bewaren voor de toekomst, bouwen we een nieuw museum: Het Romeins Museum.’
Daarnaast haalt Heerlen onderwijs naar de binnenstad en realiseert ze nog meer studentenhuisvesting. Wethouder Clemens: ‘We merken namelijk dat we aantrekkelijk zijn voor studenten uit onder meer Maastricht en Aken. En ons Stationsplein wordt mede dankzij de iconische Royal-bioscoop een soort filmhub met een levendige en groeiende film- en makersscene. Dat valt op, want we hebben inmiddels al de bijnaam ‘Heerlywood’.
Van zielloos naar bezield
Clemens is duidelijk trots op zijn stad, en dat is terecht. Zo’n 30 jaar geleden was het het Heerlense centrum een sombere, verpauperde binnenstad met verschillende plekken die onveilig voelden. Inmiddels worden of zijn alle plekken aangepakt die aandacht vroegen. Er worden nieuwe voorzieningen en nieuwe activiteiten gerealiseerd. Een groot deel van de openbare ruimte is inmiddels klimaatadaptief ingericht, en de rest volgt. Tussen de bouwblokken uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw verrijzen fraaie, moderne woningen en appartementen, geflankeerd door veel groen.
Het centrum van Heerlen heeft duidelijk zijn ziel teruggekregen.
Impulsaanpak Winkelgebieden
De Impulsaanpak Winkelgebieden is een subsidieregeling van het Rijk waarvoor in totaal € 100 mln is vrijgemaakt. Deze helpt gemeenten hun binnenstedelijke winkelgebieden toekomstbestendig te maken. Centrumgebieden moeten weer aantrekkelijk en levendig worden.
Deze omvangrijke subsidiemaatregel geeft aan hoe belangrijk wij onze centrumgebieden vinden. Daarom besteedt Jorine de Soet eens in de twee maanden aandacht aan de aanpak van veranderende binnensteden. Ze bezoekt steden om te kijken wat het effect van de subsidie is geweest, maar ook hoe centrumgebieden transformeren zonder gebruik te maken van deze subsidie. Eerdere artikelen gingen over transformaties in Alkmaar, Ede, Hengelo, Oosterhout, Hilversum, Den Haag, Winschoten en de Zeedijk in Amsterdam.
Foto’s: gemeente Heerlen
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 10, 24 oktober 2025