Bouwwereld zoekt nog 75.000 medewerkers

Om de geplande bouwproductie te halen, heeft de bouwwereld tussen nu en 2029 ongeveer 75.000 nieuwe voltijds arbeidskrachten nodig, zo meldt het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in een nieuw rapport.

Ongeveer 50.000 arbeidskrachten kunnen vanuit de opleidingen worden aangetrokken, terwijl 25.000 extra arbeidskrachten vanuit de zij-instroom moeten worden georganiseerd, zo heeft het EIB becijferd. Maar de krapte zal blijven, ondanks dat de bouwproductie vorig jaar daakde en dit jaar naar verwachting nauwelijks toeneemt. 'Toch is de werkgelegenheid in beide jaren gestegen. Dit is veroorzaakt door een dalende arbeidsproductiviteit die nu al enkele jaren zichtbaar is. De spanning op de bouwarbeidsmarkt is zo ondanks het zwakke productiebeeld verder toegenomen.'

Meer vacatures, minder zzp'ers

Bouwbedrijven melden op vragen van het EIB een stijging van het aantal vacatures en belemmeringen rond de personeelsvoorziening. 'Een opvallende ontwikkeling dit jaar is de daling van het aantal zelfstandigen in de bouw, wat vooral lijkt samen te hangen met de reacties op de versterkte handhaving rond schijnzelfstandigheid.' Voor de komende jaren rekent het instituut met een productiegroei van ongeveer 3% per jaar, waarbij de arbeidsproductiviteit met ongeveer 1,5% per jaar toeneemt. 'Dit resulteert in een groei van de werkgelegenheid met circa 25.000 arbeidsjaren in de periode 2026-2029. Daarnaast moeten 50.000 nieuwe arbeidskrachten worden aangetrokken ter vervanging van arbeidskrachten die met pensioen gaan of arbeidsongeschikt raken.'

GWW-opleidingen onder druk

Volgens het EIB scoort de bouw als geheel nog goed binnen de technische opleidingen, maar is de rek er wat uit. 'Hierdoor zal de bouw geleidelijk meer mensen moeten aantrekken vanuit andere sectoren en vanuit het buitenland. Zorgelijk is de ontwikkeling bij de GWW-sector, waar het aantal leerlingen blijft teruglopen, terwijl de opgaven de komende jaren toenemen.'

Het instituut voegt eraan toe dat de arbeidsmarkt-uitdagingen in het niet vallen bij de uitdagingen rondom de energietransitie en de concurrentie met defensie en de industrie.