Dordt met stofkam door stad op zoek naar nieuwe woonplekken

De gemeente Dordrecht heeft de aanzet gegeven voor een studie naar bestaande locaties waar de stad verdicht zou kunnen worden met woningen. De huidige planvoorraad is te klein om het bouwtempo bij te houden.

Dordrecht had mooi nieuws bij het begin van het nieuwe jaar. De oudste stad van Holland groeide vorig jaar tot ruim boven de 120.000 inwoners, al wordt die groei deels verklaard door de komst van Oekraïense vluchtelingen.

De ambities liggen echter op een veel hoger niveau. Dordrecht wil doorgroeien tot 140.000 inwoners in 2030, mede om de stad vitaal te houden en voldoende draagvlak te hebben op het gebied van duurzaamheid,  economie en mobiliteit en het sociale domein.

Om dit demografische doel te halen moeten er tot 2030 liefst 11.000 woningen worden bijgebouwd. Voor een behoorlijk deel is deze ambitie al ingevuld met plannen voor grootschalige woningbouw in de Spoorzone. Ook op locaties als Amstelwijck en de Spuiboulevard -waar een groot deel van de kantorenvoorraad wordt gesloopt- staan honderden woningen ingepland.

Planvoorraad te klein

Om de resterende woningen te bouwen moeten er 1.000 nieuwe huizen per jaar worden opgeleverd. De benodigde harde en zachte planvoorraad is hier voor ontoereikend, zo schrijft het college van B & W in een raadsbrief. ‘Voor de komende jaren is dat aanwezig, maar onvoldoende om dit bouwtempo tot 2030 vol te kunnen houden. Daarom is het nodig om te blijven werken aan nieuwe planvoorraad in diverse segmenten.’

Lees ook: Het jaar van Hugo de Jonge: klem tussen wens en praktijk

De stad heeft echter geen grote uitleg- of inbreidingslocaties meer beschikbaar, mede er sinds jaar en dag geen politieke meerderheid meer  is voor bouwen in de Zuidpolder. Daarom kondigt B & W aan te gaan onderzoeken waar in de stad er nog ruimte is voor verdichting, bijvoorbeeld door transformatie, optoppen, aanbouwen, sloop-nieuwbouw en hoogbouw.

In combinatie met voorzieningen

‘Verschillende verdichtingsvormen leiden tot een diversiteit aan ruimtelijke kwaliteiten in bestaande wijken’, aldus het college. ‘Daarnaast moet er ook gerekend worden aan de plannen, zodat uiteindelijk de haalbaarheid helder is. Niet alleen voor het plan an sich, maar ook voor eventueel benodigde bovenplanse voorzieningen, als infrastructuur, mobiliteitsoplossingen, groen en sociale voorzieningen.’

Het stadsbestuur werkt een startnotitie, waarin wordt onderzocht welke gebieden / wijken / buurten het meest kansrijk zijn, in samenhang met de andere maatschappelijke opgaves waarvoor de stad staat. In de derde kwartaal worden de uitkomsten gedeeld met de gemeenteraad.