Betere mobiliteit vraagt andere keuzes

Investeren in uitbreiding van het rijkswegennet en de hoofdspoorwegen is niet langer dé oplossing voor het bereikbaar houden van Nederland.

De investeringsstrategie moet beter aansluiten bij de veranderende reisbehoefte, meer gebruik maken van nieuwe technologie en duurzamer zijn. Dit concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Van B naar Anders: Investeren in mobiliteit voor de toekomst’ dat woensdag is aangeboden aan de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

De Rli onderzocht waarom allerlei goede beleidsvernieuwingen toch niet leiden tot de meest effectieve inzet van mobiliteitsgeld en vond drie oorzaken. Bestaande regels en afspraken houden vernieuwing tegen. De mindset van betrokkenen wordt daarnaast sterk bepaald door de historisch gegroeide praktijk. Rijk, provincies en gemeenten en vervoersbedrijven zijn tenslotte geneigd primair te blijven handelen vanuit hun eigen doelstelling. Deze verschijnselen zijn overigens niet uniek voor de mobiliteitssector, maar doen zich voor in alle ingrijpende transities als remmende factoren. Nieuwe partijen met toekomstgerichte oplossingen komen daardoor moeilijk aan de bak. De ontwikkeling van duurzame combinaties van vervoer die gebruik maken van toepasbare technologie en die de reiziger adequaat bedienen wordt daardoor belemmerd.

Cultuuromslag
De raad bepleit dat het Rijk nog veel krachtiger inzet op de benodigde cultuuromslag. Dat kan door nieuwe partijen meer kans op deelname te geven, door de verouderde regels te moderniseren in een Bereikbaarheidswet en door de mobiliteitsbehoefte daadwerkelijk centraal te stellen, en niet langer de vermeende oplossingen in de vorm van uitbreiding van weg en spoor. De raad vindt het daarom een gemiste kans dat het jongste regeerakkoord opnieuw de oude aanpak kiest met een vaste verdeling van middelen over de bestaande vervoerswijzen.