De paragraaf Wonen en volkshuisvesting van het regeerakkoord bevatte veel ambities, maar weinig nieuws, volgens columnist Johan Conijn.
Deze windstille periode, in afwachting van een nieuw kabinet, geeft gelegenheid om de balans op te maken van het huidige kabinet. De paragraaf Wonen en volkshuisvesting van het regeerakkoord bevatte veel ambities, maar weinig nieuws. De beleidsdoelstellingen voor Wonen en volkshuisvesting bleven op hoofdlijnen gelijk. Mona Keizer trof een gespreid bed aan en kon voortbouwen op hetgeen Hugo de Jonge had nagelaten. De Wet betaalbare huur was al aangenomen, en er was geen meerderheid om die weer aan te passen. De herijking van de Nationale prestatieafspraken met de corporatiesector en de Woontop waren al in voorbereiding en werden eind 2024 afgerond. De procedure voor de Wet versterking regie volkshuisvesting liep al.
Of dit kabinet een bijdrage heeft geleverd aan het versnellen van de woningbouw met het doel de 100.000 te halen, laat zich lastig beoordelen. Onlangs stond in het Financieele Dagblad dat woningbouw in de zeventien grote bouwlocaties achterop raakt. Gemeenten hebben in het verleden subsidie ontvangen voor de bouw van 288.000 woningen tot en met 2030. Daarvan is nog maar 6% gerealiseerd, en bij 15% is met de bouw gestart. Voor de toekomst zijn de verwachtingen somber. De Landelijke Monitor laat voor de totale nieuwbouw een iets gunstiger beeld zien. Van de 936.370 nieuwbouwwoningen die in de Woondeals zijn afgesproken voor de periode 2022–2030 is na drie jaar 28% gerealiseerd en bij 21% is de bouw gestart of de woning vergund. De noodzakelijke versnelling zal onder meer moeten komen van de voorstellen van de adviesgroep STOER om de regelgeving te vereenvoudigen en belemmeringen weg te nemen. Maar die bal ligt nu bij een volgend kabinet.
Een opmerkelijke keus was om de Realisatiestimulans te introduceren, een idee uit het IBO-rapport ‘Op grond kun je bouwen’. Vanaf 2026 ontvangen gemeenten € 7000 voor elke betaalbare woning waarvan de bouw is gestart. De kritiek op de Woningbouwimpuls was dat onduidelijk was of deze tot meer woningen of versnelling van de woningbouw zou leiden. Die bijdrage was nog gebaseerd op een tekort in de grondexploitatie en er werden afspraken gemaakt over de voortgang. Nu komt daar een Realisatiestimulans voor in de plaats zonder nadere toetsing op noodzaak en evenmin afspraken over de voortgang. Een dergelijk beleid levert geen bijdrage aan de versnelling.
De grote misser van het kabinet was dat bij de Voorjaarnota tot dubbele huurbevriezing werd besloten. Dat gebeurde zo ondoordacht en onbesuisd dat zelfs het ministerie van VRO een ongebruikelijk activisme ten toon spreidde om dat plan van tafel te krijgen. En dat lukte, mede door een vernietigend advies van de Raad van State. De zogenaamde ‘boodschappenbonus’ waaraan de PVV zo hechtte, viel in het water en zal bijgedragen hebben aan het vertrek van de PVV uit het kabinet.
Dit jaar zouden de regionale Woondeals hernieuwd worden. Daar is niet zoveel van terecht gekomen, mede door de onrust over de huurbevriezing. Er was alle reden om de Woondeals te actualiseren en ook in lijn te brengen met de herijkte Nationale prestatieafspraken met de corporatiesector. Dat is niet gebeurd. Nu sluiten de verouderde Woondeals en de afspraken met de woningcorporaties niet op elkaar aan. Voor de afstemming van de woningbouwambities tussen alle betrokken partijen vormen de regionale Woondeals een zeer belangrijk kader. Voor een volgend kabinet ligt hier een hoge prioriteit. Dan kan meteen de regio-indeling aangepast worden. Sommige regio’s zijn te klein, andere te groot en een aantal ligt in twee provincies. Een willekeurige en onwerkbare lappendeken.
Per saldo kan de conclusie zijn dat de ambities van de kabinet hoog waren en dat het resultaat is geweest dat er vooral op de winkel is gepast. En dat had in deze roerige tijd slechter gekund.
Johan Conijn is directeur bij Finance Ideas en emeritus-hoogleraar woningmarkt van de Universiteit van Amsterdam
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 9, 26 september 2025