De provincie Zuid-Holland en gemeente Dordrecht zijn het eens geworden over de bouw van ruim 2.000 woningen op het Dordtse Maasterras.
De provincie spreekt van een uniek project. Zelden worden er zo veel woningen toegevoegd op centrale locaties in steden. Eerder deze week spraken bestuurders van gemeente en provincie tijdens de Zuid-Hollandse Woonconferentie af dat van de 2.088 nieuwe woningen op het Maasterras in fase 1, 522 sociale huurwoningen zullen zijn. Op het Maasterras worden ook ruim 600 betaalbare koopwoningen gerealiseerd. Op een andere locatie in Dordrecht worden 105 sociale huurwoningen gerealiseerd door middel van optoppen.
Voor de bouw van de sociale huurwoningen levert de provincie een financiële bijdrage van € 3,1 miljoen. Deze bijdrage helpt om het verschil te dekken tussen de kosten van de bouw en de opbrengsten, zodat deze sociale huurwoningen toch gerealiseerd kunnen worden.
Langdurig dispuut
Met het akkoord lijkt een eind te komen aan een langdurig dispuut over de herinrichting van het gebied. Een eerder plan van Francien Houben redde het bijvoorbeeld niet omdat er volgens critici te weinig rekening was gehouden met bestaande harde infrastructuur zoals de stadsbrug naar Zwijndrecht en een goederenspoorlijn. Ook verzetten inwoners van de in het gebied gelegen Weeskinderendijk zich tegen de sloop van hun woningen.
Binnen 10 minuten reistijd
Om ruimte te maken voor de ontwikkeling van het gebied, moet nog wel de huidige busremise worden verplaatst. De provincie en de gemeente hebben ook afspraken gemaakt over de zoektocht naar een nieuwe locatie daarvoor. De provincie, gemeente en Qbuzz zijn van plan om eind 2025 een nieuwe voorkeurslocatie voor de busremise vast te kunnen stellen die binnen 10 minuten reistijd van station Dordrecht ligt.
Gedeputeerde Frederik Zevenbergen (Mobiliteit) is tevreden: 'Ik ben enorm blij dat we tot een oplossing zijn gekomen voor de lastige details rondom de busremise. Je wilt namelijk niet te ver gaan van het startpunt van de bussen. Geweldig dus dat we én deze kans voor woningbouw kunnen benutten, én goed openbaar vervoer blijven garanderen.'