Nederland volgens ING minder aantrekkelijk als vestigingsland

Arbeidskosten per eenheid product zijn in Nederland bijna het hardst gestegen onder de eurolanden sinds de invoering van de euro.

Daarmee neemt onze internationale arbeidsconcurrentiekracht langzaamaan af, aldus ING Research in een Engelstalig rapport. In vergelijking met andere landen is Nederland daardoor niet zo aantrekkelijk meer, want de lonen stijgen te hard en de arbeidsproductivteit neemt niet navenant toe.

Onder druk

Het succesvolle, op export gebaseerde, Nederlandse groeimodel komt hierdoor enigszins onder druk te staan. Oorzaak hiervan is een relatief hoger loongroei in combinatie met een zwakke productiviteitsontwikkeling. Intussen zijn Zuid-Europese landen, waarvan de hoge lonen en lage productiviteit lang een zorg waren in EU-verbrand, aan een inhaalslag begonnen op arbeidsconcurrentiekracht.

Zowel Duitsland als Nederland hebben loonstijgingen zien versnellen in de periode na de eurocrisis van 2008. In Nederland is dit vooral sinds de pandemie het geval, in Duitsland al langer.

Loongroei

De snellere loonstijgingen helpen de binnenlandse vraag sterker te groeien, maar ongelukkig genoeg is dit gebeurd ten tijde van een productiviteitsgroeivertraging. Dat zorgt voor een versnelling van het verlies van concurrentiekracht. Immers, als lonen stijgen maar er meer output geleverd wordt in een gewerkt uur, dan is de hogere kostendruk goed te verantwoorden. In de afgelopen periode zie je dat dat minder het geval is in Noord-Europese landen. De loongroei is in Nederland sinds de pandemie zo snel geweest dat een kleine opleving in productiviteitsgroei niet genoeg is geweest om de concurrentiepositie te verbeteren. Sinds midden 2022 is ook in Nederland de productiviteit zelfs voorzichtig gedaald al liet het afgelopen kwartaal weer wat herstel zien.

Waar tijdens de grote financiële crisis landen als Griekenland, Italië en Ierland bijvoorbeeld de relatieve arbeidskosten per eenheid product nog het meest hadden zien stijgen van de oorspronkelijke eurolanden, hebben nu Nederland, Oostenrijk en Luxemburg het stokje overgenomen als landen die sinds de oprichting van de euro de grootste relatieve verslechtering van de arbeidsconcurrentiepositie hebben meegemaakt.