Drenthe pakt regie op ontwikkeling bedrijventerreinen

De provincie Drenthe heeft onlangs van de gemeenten in de regio’s Zuidwest- en Zuidoost-Drenthe en de gemeente Aa en Hunze de programmeringsafspraken voor bedrijventerreinen ontvangen. Uitbreiding van het huidige aanbod aan bedrijventerreinen is noodzakelijk om op termijn te kunnen voldoen aan de verwachte vraag in Drenthe. 

In de programmeringsafspraken staan de afspraken die gemeenten met elkaar maken over bedrijventerreinen. In een eerder stadium hebben de gemeenten Assen, Noordenveld en Tynaarlo in de Regio Groningen-Assen ook al regionale programmeringsafspraken gemaakt. De gemeente Midden-Drenthe komt binnenkort met een voorstel.

De programmeringsafspraken zijn bedoeld om als provincie en regio meer regie te hebben én te houden op de (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen en de vestiging van (grote) ruimtevragers. Dit sluit aan op het rijksbeleid om samen met de decentrale overheden de regie op de ruimtelijke ordening in Nederland te vergroten.

Lees ook: Steeds grotere ruimteclaims; steeds meer tegengestelde belangen

Uitbreidingsvraag en overaanbod

Nagenoeg alle Drentse gemeenten hebben plannen om hun aanbod aan bedrijventerreinen uit te breiden. Hiermee kan ook op langere termijn worden voorzien in de uitbreidingsvraag van het lokaal gevestigde midden- en kleinbedrijf. De provincie vraagt de gemeenten om aandacht te blijven hebben voor het risico van overaanbod van bedrijventerreinen en de beschikbare netcapaciteit bij de verdere uitwerking en onderbouwing van gemeentelijke plannen. 

Werklandschappen van de toekomst

De gemeenten geven aan dat zij behoefte hebben aan ondersteuning bij het benutten van het inbreidingspotentieel (het bijbouwen binnen de bestaande bebouwing) en het toekomstbestendig maken van bedrijventerreinen. Om aan die ondersteuningsbehoefte van de gemeenten te voldoen, werkt de provincie aan het programma ‘Werklandschappen van de toekomst’. Dit vormt een onderdeel van de nieuwe Economische Koers Drenthe, die de komende tijd wordt opgesteld en rond de zomer aan Provinciale Staten wordt aangeboden voor besluitvorming