Boete van € 8 mln voor KPMG voor ontwikkelfraude

KPMG betaalt een boete van € 8 mln voor fraude bij de bouw van het nieuwe kantoor langs de A9 in Amstelveen.

De boete is zonder rechtszaak tot stand gekomen: het Openbaar Ministerie (OM) heeft KPMG een transactie aangeboden om € 8 mln te betalen en KPMG heeft die boete geaccepteerd. Wel zal het OM vijf verdachten strafrechtelijk gaan vervolgen voor de fraude. Het gaat om twee directieleden van KPMG, een financieel leidinggevende van KPMG, een indirect aandeelhouder van de vennootschap van de ondernemer die het pand zou ontwikkelen/realiseren en een notaris.

De verkoop van het KPMG-pand heeft KPMG en de grondeigenaar/realisator uiteindelijk een winst opgeleverd van € 94 mln. Was de belastingaangifte geheel correct, zonder malversaties gedaan, dan had dat KPMG slechts € 3,25 mln meer belasting moeten betalen. 

Het OM verwijt KPMG het opzettelijk onjuist doen van aangiften voor de vennootschapsbelasting over de jaren 2009/2010 en 2010/2011 en het valselijk opmaken van een realisatie overeenkomst voor de bouw van het nieuwe onderkomen van KPMG en Meijburg & Co. Het belastingvoordeel dat daarmee werd behaald is door KPMG terugbetaald aan de Belastingdienst.

De zaak
KPMG besloot rond 2000 tot de bouw van een geheel nieuw kantoor. Vanaf het begin stond vast dat KPMG de gebruiker van het kantoor zou worden in de vorm van huurder van een groot deel van het pand. Ze wilden het huisvestingsproject in eigen beheer voorbereiden met als uitgangspunt vóór de start van de bouw het pand te verkopen.

Meijburg & Co besloot in 2004 ook zijn intrek te willen nemen in het nieuw te bouwen pand. Meijburg & Co had niets van doen met de ontwikkeling en wenste alleen als huurder op te treden. Met beide huurders was het pand volledig verhuurd.

De ontwikkeling en realisering van het gebouw werd ondergebracht in KPMG-gebouw Amstelveen II B.V. Dit was een joint venture tussen KPMG (70%) en een ondernemer die eigenaar was van een stuk grond waar het gebouw zou moeten komen (30%).

In 2006 werd een belegger gevonden (het Duitse IVG) die het pand wilde aankopen, echter niet zoals het oorspronkelijke projectplan om vervolgens de realisatie van de bouw te doen, maar als koper van een kant en klaar gebouw. De belegger zou het gebouw voor twee derde deel verhuren aan KPMG en voor een derde deel aan Meijburg & Co.

De ondernemer/grondeigenaar zou in eerste instantie in 2004 als gedelegeerd ontwikkelaar van KPMG optreden. Vanwege de wijziging in 2006 gaf KPMG opdracht aan de ondernemer om het gebouw niet alleen te laten ontwikkelen, maar om het ook te realiseren. Zo veranderde zijn rol van gedelegeerd ontwikkelaar in realisator.

Het onderzoek door de FIOD startte begin 2014 naar aanleiding van een boekenonderzoek door de Belastingdienst bij de ondernemer die het nieuwe onderkomen liet ontwikkelen en realiseren. Het strafrechtelijk onderzoek is uitgevoerd onder leiding van het Functioneel Parket.

Belastingfraude
Uit het onderzoek door de FIOD komt naar voren dat KPMG in haar aangiften over de jaren 2009/2010 en 2010/2011 kosten van uitgebreide huurdersvoorzieningen af heeft getrokken van haar belastbare winst, waardoor die belastbare winst daalde. Huurdersvoorzieningen (zoals bijvoorbeeld vloerbedekking, de balie van de receptie, restaurant en pantry’s) kwamen op basis van gemaakte afspraken in eerste instantie voor rekening van de huurder en niet voor rekening van de bouwer. De huurder kan deze kosten fiscaal verwerken door deze kosten gedurende de looptijd van het huurcontract af te schrijven. Op deze wijze zijn de eenmalig uitgegeven kosten van deze huurdersvoorzieningen door de jaren heen van invloed op de belastbare winsten van de huurder over die jaren. Door vaste afschrijving over die jaren dalen ook de winsten over die jaren en daarmee het bedrag aan jaarlijks te betalen belasting.

Door nu de kosten van de huurdersvoorzieningen in de aangiften van KPMG te laten vallen en in één keer te nemen is door KPMG een lagere belastbare winst gerealiseerd in dat ene jaar. Hierdoor is naar de mening van het OM door KPMG een ‘belastingvoordeel’ genoten, dat huurders normaliter pas in de huurperiode daarna genieten. De kosten voor de huurdersvoorzieningen betroffen een totaal bedrag van € 39 mln. In dat ene jaar werd door KPMG een belastingvoordeel genoten van € 10 mln terwijl dat belastingvoordeel door huurder KPMG had moeten worden genoten over de periode van het huurcontract van 15 jaar. Naar de mening van het OM heeft KPMG daardoor opzettelijk onjuiste aangiften voor de vennootschapsbelasting gedaan.

Winst van € 94 mln
Door de verkoop van het nieuwbouwpand in 2006 aan een belegger realiseerde KPMG bij oplevering van het nieuwbouwpand in 2010 een winst van € 94 mln. De ondernemer en tevens de realisator van de bouw van het pand dreigde door de voorgenomen aftrek van de huurdersvoorzieningen bij KPMG in zijn winstpercentage van 30% benadeeld te worden. Immers de winst van de vennootschap zou met het bedrag van de huurdersvoorzieningen afnemen en daarmee daalde de resterende winst voor de ondernemer.

De ondernemer bood zich in 2006 aan als realisator van het nieuwbouwpand en heeft daarvoor een vergoeding bedongen van € 12,85 mln, vastgelegd in een realisatieovereenkomst. De vergoeding is evenwel te herleiden tot het bedrag dat hij bij winstverdeling met verwerking van de begrote kosten van de huurdersvoorzieningen zou hebben misgelopen. De ondernemer heeft op basis van deze realisatieovereenkomst een tweetal facturen aan KPMG gestuurd tot een totaal bedrag van € 12,85.

Verder sjoemelen
De betaling van de aanvullende vergoeding van € 12,85 mln heeft KPMG vervolgens ook in mindering gebracht op de winst, naast de kosten van de huurdersvoorzieningen. Naar de mening van het OM zijn zowel de kosten van de huurdersvoorzieningen als de kosten van de realisatievergoeding ten onrechte op de winst van KPMG in aftrek gebracht en betreft het in feite een toedeling van winst, waardoor KPMG opzettelijk onjuiste aangiften voor de vennootschapsbelasting heeft gedaan en de betreffende realisatieovereenkomst valselijk heeft opgemaakt.

Door deze wijze van belastingaangifte van KPMG heeft de Belastingdienst een direct belastingnadeel geleden in de vorm van te weinig geheven vennootschapsbelasting over de ten onrechte in aftrek genomen kosten van de realisatievergoeding. Door de kosten van de huurdersvoorzieningen ten laste te brengen van het resultaat van KPMG is in de periode 2009/2011 minder vennootschapsbelasting betaald dan verschuldigd. Als gevolg van de onjuiste aangiften door KPMG in de betreffende jaren kon het bedrag aan te weinig geheven belasting worden becijferd op bijna € 13,5 mln.

Indien de gehele KPMG-organisatie in beschouwing wordt genomen (met inachtneming van aftrekposten die elders in de KPMG-organisatie zouden zijn ontstaan als op juiste wijze aangifte was gedaan) zou het belastingnadeel teruggebracht zijn tot € 3,25 mln.

Als de fraude niet zou zijn ontdekt was het belastingnadeel door de wijze van aangifte, in de vennootschap KPMG, een bedrag van € 13,5 mln gebleven.