‘Oorlog in in Oekraïne kwalificeert als een onvoorziene omstandigheid’

De uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, die de oorlog in Oekraïne als een onvoorziene omstandigheid betitelt, kan aannemers de mogelijkheid geven hun aannemingsovereenkomst aan te passen.

Het gevolg van het vonnis van de Raad van Arbitrage voor de Bouw betekent dat geen ongewijzigde uitvoering van de overeenkomst kan worden verlangd. Vooral aannemers die zich geconfronteerd zien met stijgende bouwkosten die zij op grond van de aannemingsovereenkomst vaak niet kunnen doorbelasten aan de opdrachtgever kunnen hier profijt van hebben. 

‘Uiteraard is wel van belang of de overeenkomst in deze mogelijkheid voorziet,’ zegt David van Dijk, partner en hoofd vastgoed bij Greenberg Traurig. ‘Als bijvoorbeeld contractueel al is geanticipeerd op de mogelijkheid van soortgelijke calamiteiten – denk bijvoorbeeld ook aan een pandemie, een natuurramp of een economische crisis – zal  de aannemer vermoedelijk geen recht hebben om aanpassing van de overeenkomst te verlangen, want dan was de omstandigheid juist voorzien.’

Van Dijk voegt eraan toe dat ook als het contract daar niet in voorziet maar gesloten is ná de aanvang van een calamiteit (c.q. na de aanvang van de oorlog) zal een dergelijk beroep van de aannemer niet kansrijk zijn. Het blijft volgens hem dus casuïstisch.

Overigens is dit een uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, benadrukt Van Dijk, en dus niet van de reguliere rechter. ‘Het valt dus nog te bezien of deze uitspraak bij de reguliere rechter navolging krijgt.’