Woonminister Mona Keijzer wilde de uitpondtrend keren met een versoepeling van regels voor de middenhuur, geregeld in de Wet betaalbare huur, maar een meerderheid van de Tweede Kamer is tegen.
Cijfers van het Kadaster over 2024 laten zien dat zeker 30.000 huurwoningen zijn uitgepond. Keijzer had een aantal maatregelen voor ogen om het tij te keren, zoals een lagere puntengrens, waardoor meer woningen in de vrije sector zouden vallen. Momenteel geldt een maximum van 186 punten, met een maximale middenhuurprijs van €1184,82 per maand. Daarnaast zou de WOZ-waarde weer mogen meetellen bij de berekening van de huurprijs en werd bekeken of er voor kleine verhuurders een uitzondering kon worden gemaakt.
Organisaties als Vastgoedbelang, die de belangen van particuliere verhuurders vertegenwoordigt, en IVBN, voor professionele beleggers, zagen de plannen wel zitten, al pleitten ze meteen voor structurele oplossingen om de markt vlot te trekken.
Woensdag hielp een meerderheid van de Tweede Kamer alle vastgoedpartijen uit de droom door een motie tegen de voorstellen van Keijzer aan te nemen. De plannen werden eerder breed binnen de coalitie ondersteund, omdat ze voor de PVV als ruilmiddel voor de huurbevriezing dienden. Nu die van tafel is, voelt de partij zich niet meer genoodzaakt voor de versoepeling te stemmen. Ook NSC ziet niets meer in de plannen en steunde de motie om ervan af te zien.
Gerelateerde artikelen:
