De linkse tandem GroenLinks-PvdA is een warm pleitbezorger van de Lelylijn die het hoge Noorden uit haar isolement moet trekken. Volgens onderzoekers van vastgoedadviseur Colliers helpt een nieuwe treinlijn de bereikbaarheid vooruit maar kost het plan (te) veel tijd en zijn de effecten op veel plekken niet merkbaar.
In de aanloop naar de Tweede Kamer verkiezingen doet Colliers een factcheck van stellingen die de politieke partijen poneren over de vastgoedsector. GroenLinks-Pvda stelt voor om met de aanleg van de Lelylijn de bereikbaarheid van Noord-Nederland te verbeteren. Hier profiteert niet alleen Groningen van, maar ook de provincies Flevoland en Friesland. Ook andere politieke partijen onderschrijven deze visie.
Onderdeel Deltaplan Noordelijk Nederland
De Lelylijn is een geplande nieuwe spoorlijn die Groningen en Leeuwarden verbindt met Lelystad en de Randstad. Tussengelegen stations zijn Drachten, Heerenveen en Emmeloord. Momenteel zijn Groningen en Leeuwarden alleen te bereiken via de ‘flessenhals’ Zwolle-Meppel. Deze route heeft naast een groot risico op verstoringen, ook een fors langere reistijd. Met de Lelylijn halveert de reistijd tussen Amsterdam en Groningen tot slecht één uur.
Het realiseren van de Lelylijn vormt een belangrijke pijler van het Deltaplan Noordelijk Nederland. Dit plan gaat over het verbeteren en stimuleren van de bereikbaarheid en het wonen en werken in Noord-Nederland. Het Deltaplan bevat daarom ook een stevige belofte vanuit Noord-Nederland om bij te dragen aan het oplossen van het woningtekort. De aanleg van de Lelylijn, waar een prijskaartje van vijf tot tien miljard euro aan hangt, is hiervoor echter wel een belangrijke voorwaarde.
Effect op vastgoed
Een nieuwe spoorverbinding gaat gevolgen hebben voor de vastgoedmarkt rondom het traject. Groningen wordt als grootste en voornaamste stad in Noord-Nederland beter bereikbaar. Dit maakt de stad aantrekkelijker als vestigingslocatie, om te wonen en te werken. Ook voor investeerders is dit positief, aangezien de toename in de vraag naar ruimte leidt tot hogere huurprijzen en een aantrekkelijkere investeringsmarkt. De bereidheid om verder van de stad te wonen wordt dankzij de verbeterde bereikbaarheid en kortere reistijd bovendien een stuk groter, op voorwaarde dat de woonplaats in de buurt van één van de treinstations ligt. Hier schuilt een gevaar in: het ontstaan van zogeheten slaapsteden. Mensen werken dan in de stad, maar wonen op een plek waar de prijs per vierkante meter relatief laag is.
Groningen, Leeuwarden en in mindere mate Amsterdam profiteren daarom naar verwachting het meest van de Lelylijn. De overige regio’s, afgezien van meer druk op de woningmarkt en de basisvoorzieningen, een stuk minder.
Plan voor de lange termijn
Het realiseren van de Lelylijn, maar ook de verwachte effecten, vraagt om een lange adem. Bij soortgelijke projecten zoals de Betuwelijn, de Hanzelijn en de Hogesnelheidslijn Schiphol-Antwerpen (HSL) duurde het uiteindelijk vele jaren voor er een treinstel op de rails stond. In het onderzoeksrapport ‘Gezamenlijke analyse Deltaplan Noord-Nederland’ wordt het jaar 2040 realistisch genoemd om het project op te leveren.
Puur feitelijk gezien is de stelling dat de Lelylijn de bereikbaarheid van Noord-Nederland verbetert juist. Echter, de positieve effecten concentreren zich vooral rond de stations van het traject. De rest van Noord-Nederland zal minder voordeel van de aanleg hebben. Daarbij duurt het nog jaren voor de positieve effecten zichtbaar worden. De vraag is of er tegen die tijd geen sprake is van een nieuwe realiteit, waarbij de aanleg van een dure Lelylijn onnodig blijkt te zijn geweest.