Voor de periode 2020 tot en met 2026 verwachten de corporaties van De Vernieuwde Stad zo’n 29,9 miljard euro te investeren tegenover 24,8 miljard voor de periode 2019 t/m 2025.
Per jaar is het investeringsvolume dus met 1 miljard gestegen ten oopzichte van de vorige prognose. De nieuwbouw is met 16% toegenomen tot 66.000 woningen, maar de bouwkosten stijgen nog harder, waardoor het effect van elke euro afneemt.
De 27 corporaties van De Vernieuwde Stad, waaronder Ymere, de Alliantie, Havensteder, Haagwonen en Vestia, vertegenwoordigen naar eigen zeggen ongeveer 40% van de sociale huursector. Ze verwachten in 2026 66.000 nieuwbouwwoningen te hebben gerealiseerd en 62 procent van de woningen heeft dan een energielabel B of hoger. Tot 2030 resteert dan nog een opgave van 35.500 nieuw te bouwen woningen en 122.000 te verduurzamen woningen om te voldoen aan de Nationale Prestatieafspraken.
DVS ligt daarmee deels op koers met de nationale Woon- en Bouwagenda van minister Hugo de Jonge. De middelen die vrijkomen met de afschaffing van de Verhuurderheffing zijn in deze monitor nog niet meegerekend, dus dat geeft extra financiële armslag. De opgave blijft echter fors, vooral gezien de complexe omstandigheden. Het tekort aan grondstoffen en personeel bij bouwbedrijven wordt met de dag nijpender, met prijsexplosies als gevolg. Soms worden opdrachten zelfs geannuleerd en kan een project helemaal niet gebouwd worden. Dat maakt dat voorspellingen voor een periode van vijf jaar uiterst volatiel zijn.
DVS is blij dat de minister weer praat over volkshuisvesting, de regie neemt en wederzijdse afspraken maakt met alle betrokken partijen. Politieke consistentie in besluitvorming is cruciaal. Die heldere kaders zijn echt nodig om substantieel te kunnen versnellen.
Procedures moeten wel simpeler en sneller en er zijn meer bouwlocaties nodig. Om die betaalbare sociale huurwoningen te kunnen realiseren moeten gemeentes volgens DVS met sociale grondprijzen werken.
