Grote tegenvaller vastgoedsector op Prinsjesdag: hogere overdrachtsbelasting voor beleggers

De coalitiepartijen zijn het eens geworden over een hogere overdrachtsbelasting voor beleggers in het het vastgoed.

Wij vroegen onze fiscale/juridische specialisten Ton Oostenrijk & Rene Maat, RechtStaete vastgoedadvocaten & belastingadviseurs om een eerste reactie.
‘De vastgoedsector wordt weer gepakt. Telkens als er gaten moeten worden gedicht in de begroting, anders gezegd “dekking wordt gezocht” staat (beleggings)vastgoed er niet goed op.
Vorig jaar werd er bijvoorbeeld een (gelukkig inmiddels ingetrokken) voorstel gepresenteerd waarbij vastgoed in box 3 in de zwaarst belaste categorie zou worden ondergebracht om een lagere heffing voor spaarders te kunnen financieren. Wetgeving tot beperking van de aftrek van rentelasten tot 30% van de fiscale EBITDA (bedrijfsresultaat) waardoor vastgoedvennootschappen sinds vorig jaar hard worden geraakt heeft daarentegen wel de eindstreep gehaald. Er zijn overigens geruchten dat de renteaftrek volgend jaar nog verder zal worden ingeperkt.  Nu dreigt ook de overdrachtsbelasting het slachtoffer van het verder wegbelasten van de vastgoedsector. Het algemene tarief voor niet woningen werd vorig jaar al verhoogd van 6 naar 7% (een verhoging van 16%!) met ingang van 1 januari 2021.
 
Volgens diverse bronnen wordt met ingang van volgend jaar het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen waarin de koper niet zelf gaat wonen (dus ook vakantiewoningen, maar ook de woning voor het studerende kind, of ouderen die de overwaarde van hun woning willen incasseren, e.d.) verhoogd naar 8%. Deze verhoging geldt niet alleen voor woningen niet voor zelfbewoning maar ook voor alle niet woningen (kantoren etc.) waarvan het tarief dus volgend jaar niet 7% maar ook 8% dreigt te worden.  Het is schokkend te constateren dat wetgeving die nog niet eens is ingegaan alweer wordt gewijzigd, daarbij wordt naar verluid niet alleen het tarief verhoogd maar tevens worden de vastgoedobjecten die worden getroffen door dit tarief wordt verbreed (nu geldt het 2%-tarief voor woningen, los van het feit of een belegger of het een eigenwoning koper betreft).Dit alles zogenaamd om een vrijstelling voor starters op de woningmarkt in de leeftijd tot 35 jaar te kunnen financieren. Voor de politieke scoringsdrift moest (over)dekking worden gevonden. Uiteraard moet Prinsjesdag nog worden afgewacht voor de exacte bewoordingen van de regeling maar de eerste berichten beloven niets goeds. Verkopers en kopers van vastgoed liepen al warm om aan- en verkopen af te ronden voor het einde van het jaar, maar met de aangekondigde verhoging van de overdrachtsbelasting wordt de druk om nog dit jaar geleverd te krijgen alleen maar verder opgevoerd.’