World Fashion Centre krijgt nieuwe jas

Na jaren onderhandelen is Bart Meijer via zijn bedrijf Meijer Realty Partners (MRP) de eigenaar geworden van Het World Fashion Centre (WFC).

Door Erik de Boer
Gepubliceerd in Locus 2 (winter 2018)

Samen met architect Roberto Meyer heeft hij grootste plannen om het iconische complex weer in oude luister te herstellen en het te openen naar de omgeving.

Zo op het oog zijn het een paar saaie kantoortorens aan de westrand van de stad. De mistflarden eromheen zijn niet bepaald sfeerverhogend. TL-verlichting brandt op alle verdiepingen. Het enige bijzondere is dat op straatniveau achter alle ramen kleding en tassen te zien zijn, met een Italiaanse coffee corner als afwisseling.
Twee van de drie torens zijn op straatniveau met elkaar verbonden, de derde via een loopbrug. De entreehal van het hoofdgebouw laat begin november al overduidelijk zien dat kerstmis op de kalender staat.
De torens zijn in verschillende jaren gebouwd naar een ontwerp van architect Huig Maaskant. Als niemand zich om het complex had bekommerd, zouden de huurders in 2023 hebben moeten vertrekken, omdat de gebouwen geen energielabel hebben. Zo’n label is vanaf dat jaar wettelijk verplicht.
Dat risico is afgewend nu vastgoedbelegger en ontwikkelaar Bart Meijer via zijn bedrijf Meijer Realty Partners (MRP) het architectonisch monument gekocht heeft voor een bedrag dat de grens van € 100 mln ruimschoots te boven gaat.

Grote potentie
Meijer ziet de potentie van het gebouw. Door de combinatie van de ligging en de unieke functie heeft het complex al een aantal jaren zijn belangstelling. Sinds een jaar of vijf heeft hij verschillende rondjes rond het Wilhelminaplein in Amsterdam gereden en zijn kansen afgewacht. Na drie keer eerder bijna tot een transactie te zijn gekomen met de vorige eigenaars – een groep van Zwitserse families – zijn op 22 oktober de documenten getekend.
Het World Fashion Centre (WFC) is dan ook niet zomaar een gebouw. Het is de centrale plek van alles wat in Nederland met mode te maken heeft. Vanuit hier worden de nieuwste trends op fashion-gebied door heel het land uitgerold. Bovendien ligt het complex op een bijzondere plek. Het is moeilijk voor te stellen, maar bij de start van de bouw in 1968 lag het nog aan de rand van de stad. Nu bevindt het zich pal naast de A10 West, is de stad in westelijke richting fors uitgebreid en is het complex met auto, openbaar vervoer en fiets bijzonder goed bereikbaar. De detaillist die de kleding komt afhalen, parkeert zijn auto in de grote parkeergarage bij het complex. Via de naastgelegen tunnel onder de A10 zijn het Vondelpark en de binnenstad per fiets of scooter snel te bereiken.
Meijer: ‘We hebben er lang over gedaan om het WFC te verwerven. De koop is tot drie keer toe afgeketst. Verkoop stond niet hoog op de lijst van de eigenaren. De opinie over het WFC is lang gekleurd geweest door de reputatie van een van de vorige eigenaren (Willem Endstra, red.), maar er zit ondanks de 30% leegstand nog steeds een positieve cashflow op. Er is een trouwe groep huurders uit de modewereld.’

Veel merken op dezelfde plek
Het World Fashion Centre wordt gezien als een unieke plek in Europa omdat hier labels, winkels en groothandel op gebied van mode onder hetzelfde dak zitten. Het gebouw biedt onderdak aan meer dan 400 showrooms.
In 1963 werd de eerste paal geslagen van het complex en in 1968 werd het geopend door prins Bernhard. Het bestond toen uit twee torens, een van 16 verdiepingen en een tweede van 10. In 1977 kwam de derde toren erbij (13 etages) en in 1990 de vierde, glazen toren. De derde in de reeks is inmiddels afgestoten en is door eigenaar Citypads herontwikkeld tot een appartementengebouw. In 2005 werd een beurshal van 3500 m² toegevoegd, waar mode en niet-mode gerelateerde beurzen, congressen en evenementen plaatsvinden.
‘Het WFC is het hart van de Nederlandse mode-industrie’, zegt Marianne van der Linden, directeur van het World Fashion Centre. ‘Wat het bijzonder maakt, is dat hier heel veel merken zijn geconcentreerd. Weliswaar heeft een aantal grote labels, zoals G-Star, Tommy Hilfiger en Scotch & Soda, gekozen voor een eigen hoofdkantoor, maar hier zitten nog steeds ruim 400 merken, waaronder grote en bekende als C&A, Gerry Weber, Bogner, New Zealand Auckland, Braxx, Frank Walder, Transfer en Studio Anneloes. Maar ook hebben we startende bedrijven als LA Sisters, van twee jonge Amsterdamse vrouwen, en ontwerper Bas Kosters.’
In het WFC zijn de voororder- en voorraadbedrijven gevestigd, licht Van der Linden toe. ‘Er zijn een aantal grote beurzen, waar de detaillist de collecties van het komende seizoen kan voorbekijken. Vervolgens komt hij hier, want een goede detaillist wil het product voelen, aanraken, er feeling mee hebben. Hij wil de stoffen door zijn vingers laten glijden. Dat kan alleen bij de agent. Hier koopt hij dus echt in. Nabestellen kan altijd via internet.’
De agenturen in het WFC worden aangevuld met voorraadbedrijven. Tevens worden op zondag vanuit de showrooms collecties verkocht uit voorraad, vooral aan kleinere winkels en marktkooplui.
Tot slot vind je in het WFC allerlei toeleveranciers voor de modesector, van leveranciers van accessoires en etalagepoppen tot productfotografie.
Van der Linden noemt het een prachtige combinatie van bedrijven. ‘De detaillist kan in een of twee dagen zijn agenda vol plannen, langs alle showrooms gaan en dan is hij klaar voor het komende seizoen.’

Concept The Office Floor
De financiële crisis en de problemen in de retail hebben ook hun sporen nagelaten in de torens van het vroegere Confectie Centrum. Deels door faillissementen van merken en retailers en deels door het verhuizen van een grote huurder naar de Houthavens kampt het complex met ongeveer 30% leegstand.
Het is voor de directie reden geweest eerder dit jaar te starten met het TOF-project. TOF staat voor The Office Floor. De eerste TOF is de tiende verdieping van de tweede toren: TOF 2.10. De verdieping is volledig herontwikkeld voor kleinere kantoren en zzp’ers. De gedachte is dat er meerdere etages met diensten komen, die als het even kan aanvullend zijn voor de huurders. Denk aan een grafisch bureau, een fotostudio, een vertaalbureau of een websitebouwer.
Van der Linden: ‘Het gaat om kleine kantoorruimtes, waar start-ups of zzp’ers op korte termijn en op basis van kortlopende huurcontracten kunnen zitten. We mikken daarbij op bedrijfjes die ook voor andere huurders van belang kunnen zijn. Zo heeft bijvoorbeeld De Stijlschool zijn intrek genomen in het WFC. Daar leer je bijvoorbeeld hoe je omgaat met mannequins en hoe je een goede fotoshoot organiseert.’

Totale herontwikkeling
Wat Van der Linden betreft kan het ecosysteem in het WFC verder versterkt worden, maar dat geldt in feite voor alle onderdelen van het hele gebouw. In al die jaren is er nooit een rigoureuze opknapbeurt geweest, en dat is precies wat MRP gaat doen. Meijer: ‘Het WFC is zo belangrijk voor fashion in de stad en in Nederland; die functie gaan we op alle denkbare manieren versterken. Hier komt de creatieve sector samen, een van de pijlers onder de economie van de stad. Mijn prioriteit is ervoor te zorgen dat de huurders hun klanten en relaties vanuit het WFC op de best mogelijke manier kunnen bedienen.’
Het WFC blijft wat Meijer betreft het centrum van de mode in Amsterdam, en liefst van Nederland. ‘We geloven in clustering, dus we gaan de fashion-functie versterken. Tegelijk wil ik het gebouw meer open maken; het moet veel meer naar buiten toe gekeerd worden en we voegen uiteraard voorzieningen toe zoals horeca. De kantoren blijven kantoren.’
Hoe hij een en ander wil realiseren, is nog onderwerp van studie. ‘Bart Meijer is nog maar een paar weken eigenaar en wil eerst intensieve gesprekken voeren met alle betrokkenen, zoals gemeente en de huurders’, zegt Chris Weijman, projectontwikkelaar van het WFC bij MRP Development. Hij denkt dat uitbreiding van de kantoormetrages wel een hoge prioriteit zal krijgen: ‘Sinds bekend is dat MRP het WFC nieuw leven in gaat blazen, hebben diverse partijen zich gemeld die zelfs 10.000–20.000 m² willen huren. Ze vinden het allemaal een prachtige en goed bereikbare locatie.’
Maar ook de omwonenden gaan een rol spelen in de plannen. Meijer: ‘De buurt verandert nu snel. De vroegere Toren 3 van het WFC was al in handen van Citypads, dat er een appartementengebouw van heeft gemaakt. Ertegenover slaan twee ontwikkelaars de handen ineen om 600 woningen, appartementen, winkels en groen te realiseren. Ik zou het mooi vinden als we in het WFC ook functies kunnen onderbrengen waarvan iedereen die hier in de buurt woont of werkt straks plezier heeft.’
Afgezien van alle mogelijkheden waar Meijer en zijn team nu op studeren moet er ook groots gemoderniseerd worden. Het WFC stamt uit 1968 en bijna alle voorzieningen en techniek stammen nog uit die tijd. Terwijl een team onder leiding van architect Roberto Meyer aan de plannen werkt, gaat Bart Meijer met zijn onderneming MRP Development, de ontwikkeltak van MRP, aan de slag met een aantal verbeteringen die snel kunnen worden doorgevoerd. Zo wil hij de centrale hal alvast een opknapbeurt geven. Ook is er allerlei achterstallig onderhoud waar de huurders nu last van hebben en dat snel doorgevoerd kan worden. ‘Daardoor kunnen de huurders meteen beter zaken doen, denk ik.’

Roberto Meyer: ‘Respect voor het werk van Maaskant’
Roberto Meyer is de oprichter van MVSA Architects en heeft veel ervaring met het transformeren en herontwikkelen van grote kantoorcomplexen, en met die van Huig Maaskant in het bijzonder. Het gebouw Rivierstaete (Maaskant-architectuur) aan de Amstel in Amsterdam is een staaltje van zijn kunnen.
‘Kijk naar die lijnen, de strakke gevels. Het is echt een gebouw van Maaskant, een architectonisch hoogstaand werk. Begin dit jaar belde Bart (Meijer van MRP – red.) mij om te praten over het World Fashion Centre. Ik proefde de ambitie die hij heeft met het WFC. Hij wil er echt iets groots van maken, want hij zit erin voor de lange termijn. Dat komt overeen met onze ambities. We willen met heel veel respect omgaan met het werk van Maaskant. Binnen dat kader willen we de ruimtes beter benutten en functies toevoegen. We hebben daarom kunsthistorica Michelle Provoost erbij gehaald. Zij heeft een proefschrift en een belangwekkend boek over Maaskant geschreven en adviseert ons bij het herontwikkelen van het WFC.
We gaan hier dé plek maken voor fashion in Amsterdam. Het gebouw heeft een vrij gesloten plint, het communiceert daardoor niet echt met de omgeving. Het moet echt deel gaan uitmaken van het leven in de straat. Het mooie is dat het complex ook de schaal heeft om allerlei dingen te kunnen doen.
We kunnen op deze plek nog enorm verdichten, zodat we kantoren en andere functies voor de buurt kunnen invoegen. Ik denk dat het zelfs mogelijk is nog een nieuwe toren neer te zetten. Kijk wat je al niet kunt doen met wat nu het beursgedeelte is onder het rode dak. En de torens, die nu in zichzelf gekeerd zijn, moeten worden geopend voor de buurt. Ik zie ook mogelijkheden om de daken van de plint met elkaar te verbinden en er een prachtig park van te maken, voor iedereen toegankelijk als het aan mij ligt. De centrale hal heeft de potentie er iets heel bijzonders van te maken. Ik zou ook meer daglicht in het gebouw willen laten komen, zodat je op verschillende plekken vides krijgt. Dat geeft ook bijzondere zichtlijnen geeft.
We kijken uiteraard ook naar de toekomstige ontwikkelingen in een grotere cirkel rond het gebouw. Het gebied verandert straks enorm door de nieuwe mensen die er komen wonen en door de openbare ruimte die door de gemeente aangepakt wordt. Verderop komen er een paar honderd woningen bij, de openbare ruimte wordt aangepakt met meer groen, er komen andere fietspaden en andere routes naar het openbaar vervoer. We maken de hele publieke ruimte integraal onderdeel van ons plan. Het hele WFC-complex moet een mooie verblijfs- en ontmoetingsruimte worden, niet alleen op het dak. We willen dat het WFC iets teruggeeft aan de buurt.
We gaan het geheel gereed maken voor de toekomst. Ook in termen van energie en CO2-uitstoot. We maken er een energetisch duurzaam gebouw van.
De eerste belangrijke fase is het overleg met alle stakeholders, inclusief gemeente, huurders en buurtbewoners. Het zal wel eind 2019 zijn voordat de eerste visuals beschikbaar komen, denk ik.’

Veel beweging rond WFC
Het WFC heeft ruim tien jaar in de etalage gestaan. In 2008 werd bekend dat de Zwitserse eigenaren het gebouwencomplex wilden verkopen. Het omvatte toen ongeveer 80.000 m². Deze beleggers hadden het complex in 2003 gekocht. PropertyNL schreef destijds dat met de verkoop een bedrag van ongeveer € 125 mln gemoeid zou zijn.
In 2004 werd de meest zuidelijke toren, toren 3, verkocht aan een Duits beleggingsfonds. In 2016 werd toren 3 verkocht aan Citypads, dat het gebouw van 40.000 m² heeft herontwikkeld tot een appartementengebouw. Op het moment van verkoop stond het gebouw leeg. Deze toren telt nu ongeveer 300 loftwoningen.
Afgelopen juni werd bekend dat de Amsterdamse vastgoedontwikkelaars Boelens de Gruyter en Kroonenberg Groep het gebied naast het WFC gaan herontwikkelen. Over drie kantoorcomplexen heen wordt een nieuwe woonwijk gebouwd met zo’n 600 woningen, inclusief veel openbaar toegankelijk gebied en buurtversterkende voorzieningen. Het gaat om de bedrijfspanden Berghaus Plaza, The Fashion House en Modrôme. Het volume boven maaiveld neemt door deze verdichting toe van circa 33.000 m² naar circa 90.000 m². Kroonenberg Groep is eigenaar van Berghaus Plaza, Boelens de Gruyter van Modrôme en The Fashion House. Boelens de Gruyter zal als gedelegeerd ontwikkelaar ook de herontwikkeling van Berghaus Plaza begeleiden. Beide partijen sloten onlangs een intentieovereenkomst met de gemeente, waarmee de ontwikkelaars nauw samenwerken. In totaal zijn en zullen er de komende vier jaar in dit gebied circa 2500 nieuwe woningen worden gerealiseerd.
In juli 2017 heeft de Duitse vermogensbeheerder Catella Real Estate het pand Prinsenhof aan het Wilhelminaplein naast het WFC overgenomen. Verkoper Maarsen Groep ontving hiervoor ruim € 15 mln. Prinsenhof bestaat uit 8 verdiepingen met ongeveer 8840 m² kantoorruimte, plus 100 parkeerplaatsen. Het pand is momenteel voor lange termijn verhuurd aan zes huurders. De belangrijkste huurder is ICL Holding, een wereldwijde producent van producten voor de voedingsindustrie en de landbouw. De L-vorm van het gebouw sluit volgens Catella goed aan bij de huidige trend van moderne flexibele werkplekconcepten. Het pand biedt vergaderzalen en ontmoetingsplekken op elke verdieping.