Dancefestival-koning Duncan Stutterheim scoort met de A’dam Toren ook in het vastgoed. Het geheim van een onorthodoxe aanpak
Door Wabe van Enk
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 11, 23 november 2018
Marcel de Boer (voorzitter NVM Business) wil met een innovatiecongres ‘out the box’. Bijna 800 makelaars togen naar de Werkspoorkathedraal in Utrecht. Daar hoorden ze niet alleen de gebruikelijke boodschap van economen over lage rente en inflatie, maar de nadruk lag vooral op een onorthodoxe aanpak.
Innovatieboegbeeld
Daarvoor leent Duncan Stutterheim zich als geen ander. Zijn pieken en dalen zijn in de media breed uitgemeten. Zijn vader was een dominante ict-tycoon, die we in het verleden graag op de voorpagina van het FD hadden. Zoonlief Duncan en zijn broer gingen volledig hun eigen weg. Ze organiseerden zonder steun van pa de meest wilde feesten en partijen. Zijn broer werd die wereld fataal: na afloop van een feest verongelukte hij met zijn auto bij de RAI. Duncan daarentegen maakte van het feesten met ID&T een serieuze wereldwijde business en overtroefde daarmee waarschijnlijk in vermogen zijn vader. Hij verloor echter zijn wilde haren dankzij zijn vaste vriendin en zijn kind, en zo figureerde hij tot eigen verbazing als innovatieboegbeeld in een programma voor makelaars.
Iedereen wilde graag weten hoe hij de vastgoedwereld op achterstand had gezet door in het midden van de crisis de hopeloze Shell-toren te transformeren tot de wereldwijd succesvolle A’dam Toren. Stutterheim vertelde dat zijn aanpak bestond uit oude en nieuwe elementen. Om de prijsvraag van de gemeente Amsterdam te winnen, steunde hij vooral op traditionele elementen: eigen geld en eigen huurders. Door het verzilveren van ID&T was geld geen probleem, en hij kon zijn invloed aanwenden om ID&T als huurder aan te trekken. De meeste tijd ging zitten in een relatief klein onderdeel van de transactie: de club. Duncan wilde het gebouw laten aansluiten bij de beleving waarmee hij successen had gehaald met zijn dancefestivals. Geen duffe verzameling werkplekken, maar een spetterend gebouw, waar elke huurder trots op is. Al zal ook deze toren in de praktijk worden bevolkt door brave huisvaders- en moeders die van 9 tot 5 ploeteren, alleen al het idee dat elke dag het dak eraf kan, geeft een kick.
Schijnzekerheid
Nu past niet bij elke werkgever het wilde uitgaansimago, maar ook gevestigde bedrijven zoals Sony Music kozen voor zijn concept. Volgens Stutterheim kostte het nog de meeste moeite om de gemeente te overtuigen, maar gezien het beperkte risico kreeg hij de ruimte. Stutterheim noemt dat de schijnzekerheid die het vastgoed zo vaak zoekt. De speurtocht is gericht op een gevestigde partij, die langjarig huurt. Hij heeft juist succes met innovatie. Om die reden heeft hij ook de Westergasfabriek heeft gekocht van Meyer Bergman. Het project heeft met illustere gasten zoals DWDD een modern imago, maar dat kan volgens Stutterheim veel beter, door boven op de huurders te gaan zitten, in de huid te kruipen van de bestaande en potentiële huurders én contacten op te bouwen met de buurt. De buurt is niet zo gecharmeerd van vernieuwing, maar door ze mee te nemen in de kansen van het gebied, kan dat veranderen.
Verandering staat ook centraal bij de woningen die hij ontwikkelt achter De Telegraaf, tot voor kort het meest desolate gebied van Amsterdam. Hij is niet bang om dwars te zijn: ‘Ik ben er trots op om vastgoedman te zijn’ is een uitspraak die het goed doet bij het NVM Business-publiek, maar die bij zijn oude vrienden op hoongelach kan rekenen. Zijn tomeloze inzet gaat hij ook gebruiken voor Amsterdam 750 jaar. Hij is voorzitter van de stichting die met innovatie Amsterdam op de wereldkaart zet.
Stutterheim schroomt ook niet om de bastions van het establishment te bestormen. Zo zit hij in het bestuur van het Koninklijk Concertgebouw Orkest. In plaats van als een nieuwe regent op het pluche neder te dalen, gaat hij meteen aan de slag met branding (RCO moet het worden, Royal Concertgebouw Orchestra, en waarom zitten ze niet aan de knoppen bij Primephonic, de start-up die met klassiek de strijd aangaat met Spotify?).
Crisis bevordert creativiteit
Stutterheim kreeg bijval van Bas van Veggel. Hij heeft, anders dan Stutterheim, niet zo’n behoefte om zich af te zetten tegen zijn vader Hans, die internationaal zo veel heeft ontwikkeld. Anderzijds is hij wel een goede aanvulling op Stutterheim, omdat Bas van Veggel al veel meer vastgoedtransformaties en vernieuwingen heeft gerealiseerd dan Stutterheim. Onder het motto ‘crisis bevordert creativiteit’ zet hij zijn tanden in het West Innovation District in Amsterdam – tot nu toe beter bekend onder de deprimerende naam Riekerpolder. Projecten zoals B.Amsterdam zijn gemaakt in gebouwen die nooit een huurder kenden. De meest verrassende ideeën voor de kantoorleegstand passeerden bij hem de revue: de nieuwe Wallen, een indoor camping of een start-up bootcamp. Het werd uiteindelijk het laatste. Van Veggel combineert dat met andere waanzinnige ideeën, zoals het grootste hotel van de Benelux naast de RAI, gestart in de crisis en getekend door een architect met wie normale ontwikkelaars alleen verloren (Rem Koolhaas). Het is hem gelukt het 92 meter hoge gebouw met 650 kamers voor de oplevering te verkopen aan verzekeraar Axa met NH Hotels als exploitant. Een voorbeeld dat innovatie loont.
Moedige beslissing
Normaal komt bij vastgoedcongressen de klant zelf niet aan het woord. Het team van NVM Business doorbrak die traditie met BN’er Ruud Hendriks, die nu zich richt op start-ups en met zijn start-up bootcamp niet helemaal toevallig huurder is bij Van Veggel. Hendriks is interessant voor het vastgoed als aanjager van werkgelegenheid. Hij is betrokken bij 700 start-ups, waarvan 150 in Amsterdam. Voor de criticaster die denkt dat de meeste bedrijven ook weer omvallen, heeft hij goed nieuws: er blijft zelden een ‘unicorn’ over. De ‘survival rate’ ligt bij hem op 90%. Hij wijst erop dat die bedrijven vaak niet goed worden begeleid. ‘We hebben in Nederland een traditie dat commissarissen getraind worden om geen risico te nemen.’ Hij noemde een voorbeeld hoe het anders kan: zijn huisbaas Bas van Veggel. Toen bij Van Veggel een advocatenkantoor zich aandiende voor zijn langdurig leegstaande kantoortoren, wees hij de juristen af. Die advocaten geven B.Amsterdam niet de innovatieve uitstraling die hij wilde. Door die moedige beslissing kreeg hij toegang tot het arsenaal aan starters van Hendriks. In het aantrekken van die nieuwe huurders ligt het succes van het West Innovation District besloten.
Traditie
Daarmee was dit de aftrap voor meer innovatie in het vastgoed. NVM Business-voorzitter Marcel de Boer zei achteraf dat hij van dit congres een traditie wil maken: de eerste donderdag in november van volgend jaar wil hij een vervolg. De speurtocht naar meer innovatie is begonnen.