Column Ton Oostenrijk: We slaan een beetje door

Big Brother is watching you. Moraalridders. Poortwachters. Problemen bij de belastingdienst opgelost: iedereen wordt belastinginspecteur!

Door Ton Oostenrijk
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 8, 30 augustus 2019

Een aantal woorden en gedachten die door mijn hoofd schoten, toen ik onlangs in de kranten las over wat de toezichthouder van de financiële sector (banken) verlangt. Banken moeten een oordeel gaan vellen over het belastinggedrag van een client. Niet alleen over belastingontduiking, wat illegaal is, maar dus ook of er sprake is van belastingontwijking, wat gewoon legaal is. Dit laatste staat overigens los van de vraag of en in hoeverre die belastingontwijking moreel acceptabel is.

Het verschil tussen belastingontduiking en belastingontwijking is niet altijd even makkelijk te maken, althans niet voor niet-belastingexperts. Een van onze Nederlandse grootbanken moet ruim 1000 personeelsleden inzetten om aan de controle op witwaspraktijken te kunnen voldoen (kosten: om en nabij de € 115 mln, en dat voor één bank!). Zullen we om een enigszins zinvolle beoordeling te kunnen maken wellicht ook nog enkele honderden afgestudeerden in fiscaal recht naar de banken sturen? Waar moet je die vandaan halen?

Het lijkt overdreven, maar dan nu even een voorbeeld uit de recente praktijk. Een vastgoedpapa (nieuwe cliënt), om hem maar zo even te noemen, meldt zich bij mij. Hij wil samen met zijn kinderen (van wie er één minderjarig is) een beleggingspand aankopen en vraagt me hoe hij dat zo kan vormgeven dat hij daarbij de controle houdt. Volstrekt logisch. Het advies is simpel: richt een stichting (administratiekantoor) op, die het pand verwerft. Deze stichting houdt alle bezittingen voor rekening en risico voor zijn certificaathouders (papa en de kinderen dus). Papa wordt de bestuurder/directeur van de stichting en heeft dus de zeggenschap en controle over het aangekochte pand. Er is fiscaal gezien geen enkel verschil tussen deze situatie en de situatie dat zij het pand in privé zouden hebben verworven. Er wordt geen zwevend vermogen of iets dergelijks gecreëerd; ze moeten gewoon rechttoe–rechtaan de bezittingen en schulden van de stichting in de aangifte inkomstenbelasting opnemen bij het aan te geven box 3-vermogen.

Dan moet er echter een bankrekening aangevraagd worden voor het ontvangen van de huur en het betalen van rente en kosten, en ontstaat er een soort dodelijke mengsel van onkunde, angst, vastgoed en een stichting. De eerste reactie vanuit de bank is dat vanwege de fiscaal agressieve structuur geen bankrekening wordt geopend. Pavlov-reactie bij de (nieuwe) cliënt: ‘Volgens mij is je advies niet goed.’ Word ik mooi even door de bank in mijn hemd gezet, dus bel ik met de bank. De medewerker aldaar meldt me: ‘Stichtingen zijn toch alleen voor goede doelen en cultuur?’ Ik sta paf. Om een lang verhaal kort te maken: heel veel gedoe (second opinies erbij), kosten noch moeite gespaard, en feitelijk om niets (in dat traject werd ook duidelijk dat er geen fiscalist van de bank bij werd betrokken).

Een vader die graag voor en met zijn kinderen een financiële toekomst voor hen opbouwt en daar alleen even de zeggenschap over wil houden. Even een bankrekening openen bij een andere bank (wat überhaupt al geen sinecure meer is)… Welkom in de nieuwe wereld. Vermoeiend, maar een fact of life. Kritisch zijn is niet erg, integendeel, maar het moet niet doorslaan in angst. Onbekend maakt onbemind, bij twijfel niet inhalen, het zekere voor het onzekere nemen: het slaat een ‘beetje’ door, zeker in dit geval.

Tot slot een (examen)vraag: een alleenstaande privépersoon heeft, laten we zeggen, € 1 mln (geen andere bezittingen en schulden) op zijn privébankrekening staan en wil dit een paar jaar aanhouden. De rente op spaargeld bij de bank bedraagt 0,02%. De persoon staat voor de keuze of hij dit geld op zijn privébankrekening laat staan en voor de belastingen aangeeft in box 3 (box 3-heffing grofweg 1,24%) of dat hij een nieuwe vennootschap opricht, waarin hij het geld als aandelenkapitaal stort. Dan wordt de jaarlijkse rente met vennootschapsbelasting belast en wordt de rente bij uitkering naar privé (na vennootschapsbelasting) met 25% inkomstenbelasting belast. Hij kiest voor de laatste optie, omdat er door de box 3-heffing sprake is van een negatief rendement (–1,22%), terwijl in de tweede variant slechts de daadwerkelijke rente-inkomsten van 0,02% worden belast (na heffing vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting resteert een positief rendement van 0,012%). Kort en goed, de enige reden om zijn geld te storten in een BV is om de jaarlijkse box 3-heffing te vermijden (en belast te worden op het daadwerkelijke rendement met een belastingvoordeel van € 12.320). Stel, u bent bankmedewerker: mag hij dan wel of geen bankrekening openen?

Ton Oostenrijk MRE is belastingadviseur bij RechtStaete