Amsterdam en Rijk ontwikkelen marineterrein Kattenburg

AMSTERDAM - De gemeente Amsterdam en de Rijksoverheid willen samen het marineterrein op Kattenburg ontwikkelen tot een openbaar toegankelijk gebied voor recreatie, werken en wonen. De komende jaren verlaat Defensie stapsgewijs het terrein.

AMSTERDAM - De gemeente Amsterdam en de Rijksoverheid willen samen het marineterrein op Kattenburg ontwikkelen tot een openbaar toegankelijk gebied voor recreatie, werken en wonen. De komende jaren verlaat Defensie stapsgewijs het terrein.

Vorige week ondertekenden de ministers Hennis-Plasschaert (Defensie) en Blok (Wonen en Rijksdienst), burgemeester Van der Laan en wethouder Van Poelgeest (Amsterdam) een overeenkomst over de herontwikkeling van het terrein.

Het marineterrein heeft een oppervlakte van 14 ha, vlak bij het Centraal Station. Een nieuwe brug voor fietsers en voetgangers moet zorgen voor een goede verbinding tussen het station, het marineterrein en de Oostelijke eilanden. Er komt een parkachtig deel met een openbare haven en een gedeelte met cafés en restaurants. Op termijn worden bestaande panden gesloopt en vervangen door nieuwe: voor bedrijven, onderwijsvoorzieningen en woningen. De eerste nieuwbouwwoningen worden naar verwachting over 15 jaar opgeleverd.
Het gebouw van de Koninklijke Marechaussee, één of twee gebouwen voor de Nationale Reserve en het Depot (Het Scheepvaartmuseum) blijven op het terrein.

De slechte vastgoedmarkt vraagt om een andere manier van gebiedsontwikkeling. Er is daarom gekozen voor een geleidelijke ontwikkeling van het marineterrein. In de komende jaren zal er ruimte zijn voor experimenten en krijgen de vrijgekomen gebouwen en ruimtes een tijdelijke nieuwe functie. Bij het bouwen van nieuwe panden staan energiebesparing en het opwekken van duurzame energie voorop.