'Provincies te zuinig met aanwijzen bouwlocaties'

In 2017 hebben de woningbouwers en projectontwikkelaars in Nederland 36.430 nieuwe koopwoningen verkocht. Dat is 10% meer dan in 2016, zo heeft de NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers berekend.

Maar hoe mooi het ook lijkt, de verkoopcijfers schieten schromelijk te kort, zo zegt de NVB. Voor een evenwichtige woningmarkt had de verkoop van de bouwers namelijk minimaal 50.000 moeten zijn om enigszins tegemoet te komen aan de enorm gestegen woningvraag aan koopwoningen op dit moment.  

Met de Randstad voorop is er in het hele land een enorm toegenomen tekort aan woningen. Dat geldt voor koop- én huurwoningen. Allereerst komt dat doordat er de laatste jaren vanwege de crisis veel te weinig is gebouwd. Ten tweede groeit onze bevolking veel harder dan eerder werd voorzien. Met name starters en ouderen hebben hier last van. Zij moeten kiezen uit twee kwaden: niet verhuizen of meer betalen dan hun lief is. De gemiddelde woningprijs van de nieuwbouw koopwoning steeg in 2017 naar ruim € 282.000, een stijging van ongeveer 10% vergeleken met een jaar eerder.

Vooral in de Randstad is de woningmarkt zwaar oververhit: In de zeer schaarse woningmarktprovincie Noord-Holland bijvoorbeeld was er daardoor in 2017 zelfs al sprake van een forse verkoopdaling van 8% ten opzichte van 2016. Volgens de directeur van NVB, Nico Rietdijk, komt dat vanwege het veel te kleine aanbod. “De schappen van onze woningbouwers zijn simpelweg leeg. Daardoor moeten zij steeds vaker ‘nee’ verkopen.”

Grote verkoopplussen worden gelukkig nog wel behaald in de woningmarktgebieden waar het herstel relatief laat op gang is gekomen. Zo verkochten de woningbouwers in provincies als Friesland, Drenthe en Zeeland juist 30% meer nieuwe koopwoningen. Niettemin ziet Rietdijk ook in deze relatief ruime provincies de nieuwbouw woningmarkten snel verkrappen.

Maar nota bene dus Noord-Holland - waar de woningvraag het grootst is en waar de meeste activiteit zou moeten zijn - verliest marktaandeel als het op bouwen aankomt. Eigenlijk geldt dit volgens Rietdijk voor alle drie de Randstadprovincies. Kwam hun gezamenlijk aandeel in de landelijke verkoop van nieuwe koophuizen tien jaar terug nog uit op 55% van de landelijke nieuwbouwmarkt, inmiddels is dat teruggevallen naar 50%, terwijl gegeven de woningvraag een groei naar 60% realistischer zou zijn geweest.

Rietdijk: “We kunnen dus rustig zeggen: ze hebben daar stevig zitten pitten in de Randstad.” Hij vindt het daarom een goede zaak dat het Rijk weer (meer) de regie in handen wil nemen. Provincies zijn volgens hem veel te zuinig bij het aanwijzen van nieuwe bouwlocaties. Rietdijk: “Zij mikken dan op precies 100% plancapaciteit van de woningvraag. Maar zeker in (binnen)stedelijk gebied is dat te weinig. Veel plannen zijn simpelweg onderhevig aan vertraging en vallen af. Reserveer daarom liever 130% plancapaciteit als je 100% nodig hebt. Als er dan plannen vertraging oplopen of afvallen, hou je net genoeg over om de bevolking netjes te huisvesten.” Sowieso is er volgens NVB dringend behoefte aan meer woningbouwlocaties aan de randen van steden en dorpen.