Fusie alleen voor kleine woningcorporatiescorporaties positief

GRONINGEN - Bij corporaties met meer dan 2500 woningen levert een fusie geen schaalvoordeel op. Dit blijkt uit onderzoek van Jacob Veenstra en Maarten Allers (COELO) en Rik Koolma (Vrije Universiteit), dat is gepubliceerd in het vakblad ESB.

GRONINGEN - Bij corporaties met meer dan 2500 woningen levert een fusie geen schaalvoordeel op. Dit blijkt uit onderzoek van Jacob Veenstra en Maarten Allers (COELO) en Rik Koolma (Vrije Universiteit), dat is gepubliceerd in het vakblad ESB.

COELO (Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden) is een onderzoeksinstituut verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De meeste woningcorporaties opereren onder schaalnadelen en zijn dus te groot om doelmatig te zijn. Opschaling leidt tegelijkertijd echter tot een verbetering van interne doelmatigheid en is daarmee per saldo niet per se ongunstig. Er is dus sprake van een schaalparadox. .

Opschaling door fusies
Woningcorporaties zijn de laatste jaren veel groter geworden, vooral als gevolg van fusies. Het verbeteren van doelmatigheid is hierbij vaak één van de motieven. Dit is bovendien een criterium van de regering bij de toets op corporatiefusies. Het is echter de vraag of opschaling inderdaad gunstig is voor de doelmatigheid, of dat de fusietrend is doorgeschoten. Om dit te achterhalen is dit onderzoek verricht.
Hoe doelmatig een corporatie is vergeleken met andere corporaties, is berekend door de verhouding tussen output en input van alle corporaties te vergelijken. Uit het onderzoek blijkt dat bij corporaties met meer dan 2500 woningen sterke schaalnadelen optreden. Deze corporaties zijn dus te groot vanuit het oogpunt van schaaldoelmatigheid.

Opschaling niet louter ongewenst
In de meeste gevallen zijn fusies dus ongunstig voor schaaldoelmatigheid, zeker bij corporaties die nu al groot zijn. Opmerkelijk genoeg blijkt echter dat opschaling wel gunstig is voor de interne doelmatigheid. Onderzoek met gegevens over 2002-2012 geeft aan dat opschaling leidt tot hogere interne doelmatigheid. Dat betekent dat corporaties - gegeven hun huidige omvang - middelen efficiënter inzetten en daarmee hun achterstand op andere corporaties van vergelijkbare grootte verkleinen.

Er is dus sprake van een paradox. De kleinste corporaties kunnen door opschaling zowel de schaaldoelmatigheid als de interne doelmatigheid verbeteren. De totale efficiëntie verbetert dan dus. Bij grote corporaties versterkt opschaling de schaalnadelen, maar zal tegelijkertijd de interne doelmatigheid toenemen. Om de totale doelmatigheid te vergroten moet de winst die een grotere interne doelmatigheid oplevert groter zijn dan het verlies door de lagere schaaldoelmatigheid. Of dit inderdaad het geval is, zal per corporatie verschillend zijn.

Ondoelmatigheid beperken
Waarom schaalvergroting tot meer interne doelmatigheid leidt is een raadsel dat nader onderzocht zou moeten worden. Interne doelmatigheid moet echter ook op andere manieren - zonder opschaling - kunnen worden bevorderd. Idealiter zou op- of afschaling moeten plaatsvinden naargelang er sprake is van schaalvoordelen of -nadelen. Interne ondoelmatigheid zou daarnaast volgens de onderzoekers zoveel mogelijk beperkt moeten worden.