Locus 2, 2015: Roberto Meyer: De stad moet zichzelf ruimte geven

Problemen voor de grote steden stapelen zich wereldwijd op. Hoe kan de stad hier stedenbouwkundig mee omgaan? De visie van architect Roberto Meyer. Door Erik de Boer [i]Locus 2 (najaar 2015) - De stad vernieuwt[/i]

Problemen voor de grote steden stapelen zich wereldwijd op. Hoe kan de stad hier stedenbouwkundig mee omgaan? De visie van architect Roberto Meyer.

Door Erik de Boer
Locus 2 (najaar 2015) - De stad vernieuwt


De stad is een complex mechanisme. De dynamiek maakt een stad levendig en daarmee aantrekkelijk voor inwoners en bedrijven. De keerzijde is dat een stad ook met die levendigheid moeten weten om te gaan.
De trek naar de steden die in de hele wereld aan de gang is heeft een ‘push-en-pull’ element. Waar het platteland onvoldoende eten en werk biedt, verhuizen bewoners, veelal jongeren, naar de steden om daar hun geluk te beproeven. Kijk naar een land als China, maar ook in Frankrijk en Spanje speelt dit zich af. De stad heeft dan weer te zorgen voor een goed woon-, werk- en leefklimaat. Dat trekt weer extra mensen, bedrijven en organisaties aan, zeker als dit gepaard gaat met een goed cultureel klimaat, horeca, sport- en uitgaansmogelijkheden en andere vormen van recreatie. ‘Deze dynamiek faciliteren en in goede banen leiden, dat vind ik het fascinerende van mijn werk.’

Raakvlakken
Roberto Meyer zit met zijn bureau MVSA Architects in een gerenoveerd pand – dat nu als bedrijfsverzamelgebouw dienst doet – op bedrijventerrein Schinkel in Amsterdam-Zuid. Als de bomen niet zo gegroeid waren of het bureau een verdieping hoger had gezeten, had hij uitzicht gehad op een van zijn spraakmakende ontwerpen, ‘de Schoen’ langs de A10, tot vorig jaar het hoofdkantoor van ING Groep.
Steden zijn wereldwijd in trek. ‘Ook in ons land, waar de Randstad een onmiskenbare aantrekkingskracht uitoefent. Dat brengt enorme uitdagingen mee voor de ontwikkeling van steden in de toekomst. Ik kies bij voorkeur projecten waar stedelijke ontwikkeling en architectuur de grootste raakvlakken met elkaar hebben. Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in vormen, staal en stenen, maar in de functie van een gebouw binnen de stedelijke omgeving. Daarbij is een pand niets anders dan een ontmoetingsplek van mensen, ongeacht of ze er wonen, werken, winkelen, reizen, overnachten, eten en drinken, studeren, congresseren, noem maar op.’
Het element van stedelijke ontwikkeling heeft hem ertoe gebracht mee te doen aan de tender van Parijs voor het nieuwe station St. Denis, een van de drie hoofdstations op de nieuwe metrolijn van Parijs naar het noorden. Het station moet het nieuwe centrum worden van deze voorstad van Parijs. Als het aan Meyer had gelegen, had het daardoor ook een push kunnen geven aan de renovatie van deze achterstandswijk. Er worden verschillende functies in ondergebracht, zoals winkels en openbare ruimtes, maar ook de bibliotheek van St. Denis. ‘Juist die mix van functies vormt een essentieel onderdeel van stedelijke vernieuwing. Een stad kan niet eindeloos in grondgebied blijven groeien en moet het hebben van verdichting. Dan is functievermenging onontkoombaar’, aldus Meyer.
MSVA heeft de opdracht overigens niet gekregen, maar eindigde wel bij de eindronde met vier andere bureaus, met als winnaar het Japanse Kengo Kuma & Associates. ‘Architectuur speelt een rol in de stedelijke vernieuwing, maar het is niet anders dan de bouwstenen binnen een planologisch kader.’

Behoud van dynamiek
De centrale vraag bij de stedenbouw van de komende decennia is hoe je de kwaliteiten van de stad kunt handhaven en verbeteren en hoe je daarop kunt inspelen. Het behoud van de dynamiek van een stad is voor Meyer het uitgangspunt. ‘Ik zat vroeger met ons kantoor aan een van de grachten in Amsterdam, en naast ons zat een loodgieter. Dat maakt de stad leuk, deze diversiteit. Die diversiteit trekt weer nieuwe inwoners aan, en maakt ook dat huidige bewoners niet weg willen. Dynamiek maakt een stad aantrekkelijk, laat nieuwe dingen ontstaan. De keerzijde is natuurlijk dat andere dingen uitsterven. Een stad als Amsterdam moet zorgen dat ze een rijke schakering aan functies en programma’s overeind houdt.’

Technologie
De technologische veranderingen spelen een grote rol bij de toekomstige dynamiek, aldus Meyer. ‘Je hoeft nu al je huis niet meer uit. Alle levensbehoeften kun je online bestellen en laten bezorgen.’ Bedrijven als Cisco en Samsung zijn in Zuid-Korea betrokken bij de bouw van De Nieuwe Stad. Hier speelt technologie een belangrijke rol. Er is niet alleen de infrastructuur voor het bestellen en bezorgen van boodschappen, maar ook bijvoorbeeld een doktersbezoek gaat via internet, omdat de waarden van diverse lichaamsfuncties zoals hartritme en bloedsuikerspiegel continu naar het ziekenhuis worden doorgestuurd. ‘Voor deze zaken hoef je de auto niet meer in, en dan krijgt de stad een heel andere functie. Naar de stad gaan wordt een sociale bezigheid; je spreekt er af met vrienden of collega’s. Vanuit dit perspectief kom je tot een andere typologie en andere oplossingen.’ Het belang van de publieke ruimte zal daarmee groeien en ook het creëren van deze ruimtes in en rondom gebouwen. Volgens Meyer komt daarmee een andere toekomst binnen handbereik, namelijk de menging van functies in de stad. ‘De loodgieter naast het architectenbureau, waarom niet?’

Verdichting
Volgens Meyer is verdichting in steden doorslaggevend om tot fundamentele vernieuwing te komen. Dat was bijvoorbeeld ook in de tender voor St. Denis het geval. ‘Dat is dus heel anders dan wat er in Vinex-wijken is gebeurd, waar straat na straat achter elkaar is aangelegd zonder ruimtes met bepaalde functies. Je treft er geen dorpsplein aan.’
Door gebrek aan voldoende grond zullen steden wel moeten verdichten en functies letterlijk gaan stapelen. ‘Bij de renovatie van New Babylon in Den Haag hebben we het vloeroppervlak weliswaar uitgebreid en ondergronds een parkeergarage aangelegd, maar op het dak daarvan is een plein gekomen. Zodoende hebben we ruimte teruggegeven aan de stad.’
Verdichten betekent volgens Meyer ook dat gebouwen de hoogte in moeten. ‘Waarom kunnen we in Amsterdam-Zuidoost niet tot 100 meter de lucht in? Je kunt daardoor meer functies stapelen en dat alleen al geeft een heel eigen dynamiek aan een stadsdeel.’
En daarmee belandt hij bij een ander hulpmiddel voor de toekomstige stedenbouwkundige ontwikkeling: Meyer is een vurig pleitbezorger voor meer vrijheid binnen bestemmingsplannen. ‘Nu willen gemeenten voor jaren en uiterst gedetailleerd vastleggen wat er moet gebeuren en hoe het eruit moet komen te zien. Een bestemmingsplan moet echter eerder een toekomstvisie op een wijk zijn, waarbij je de invulling en de fasering open laat.’ Zo kan een stad volgens hem het beste meebewegen met de eigen dynamiek en met nieuwe vormen van wonen, werken, winkelen die zich aandienen.
Een bestemmingsplan moet volgens Meyer echter wel de kwaliteit waarborgen van wat er wordt gebouwd. Daaraan mogen geen concessies worden gedaan.
Zo zou hij het liefst bijvoorbeeld Amsterdam-Noord willen zien ontwikkelen. ‘De Noord–Zuidlijn biedt het gebied boven het IJ grote kansen, zeker als de metro niet ophoudt aan de oever van het water, maar nog een stuk wordt doorgetrokken. Dan zie ik een wijk ontstaan met mooie publieke ruimtes en een grote variëteit aan functies. Laten we er echter voor zorgen dat fasering en detaillering van functies in alle vrijheid kunnen worden ingevuld.’
Daar horen uiteraard ook mooie gebouwen bij. Hij noemt de nieuwe bibliotheek die Will Alsop in Londen heeft ontworpen. Die is gebouwd in een achterstandswijk en wordt, heel verrassend, juist veel door jongeren bezocht. Waarom? Omdat Alsop er een gebouw van heeft gemaakt waar kinderen die moegestreden zijn van alle problemen van alledag een tweede thuis hebben. ‘Hij heeft meer gedaan dan alleen een gebouw maken’, aldus Meyer. ‘Hij heeft ervoor gezorgd dat de wijk een nieuw kloppend hart heeft gekregen.’
Als het aan Meyer ligt, wil hij dat ook met een nieuw stadion van Feyenoord doen. ‘Een stadion bouwen voor alleen 22 wedstrijden per jaar is onzin. Een mooi stadion kunnen velen vormgeven, maar je moet de omgeving een nieuw draagvlak bieden; dat is de uitdaging.’